CBR maatregel ondanks vrijspraak

Geplaatst op: 12 August 2025

U bent door de politie aangehouden wegens rijden onder invloed. U wordt strafrechtelijk vervolgd door het Openbaar Ministerie, maar er blijkt een fout te zijn gemaakt door de politie. U wordt door de strafrechter vrijgesproken. Mooi, denkt u. Daar ben ik vanaf. Maar niets is minder waar. De politie heeft namelijk ook een melding gedaan aan het CBR en die heeft aan u een maatregel opgelegd, bijv. EMA, alcoholslotprogramma, of zelfs een onderzoek naar de rijgeschiktheid. U bent het hier niet mee eens, omdat u toch ook door de strafrechter bent vrijgesproken. U meent dat dat het CBR ook rekening had moeten houden met die vrijspraak, en gaat tegen de beslissing in bezwaar. Op zich een logische gedachte. U bent onschuldig, dat heeft de strafrechter bepaald, dus het CBR kan u ook geen maatregel opleggen. Helaas werkt het in de praktijk net iets anders.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, de hoogste rechter in dit soort zaken, heeft meermaals bepaald dat de bestuursrechtelijke procedure tegen het CBR los staat van de strafrechtelijke procedure. Zelfs wanneer u bent vrijgesproken door de strafrechter, kan het CBR terecht een maatregel opleggen.

Wij hebben enkele van die uitspraken voor u op een rij gezet.

LJN: BO9793, Raad van State, 5 januari 2011
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 10 augustus 2010 in zaak nr. 200909793/1) komt aan de vrijspraak ter zake van de bij de aanhouding op 19 september 2006 bij [appellant] geconstateerde feiten niet de betekenis toe die [appellant] daaraan gehecht wenst te zien. Uit die vrijspraak valt niet af te leiden dat het vastgestelde alcoholpromillage niet juist is, louter dat het strafrechtelijk bewijs voor die feiten door het openbaar ministerie niet is geleverd. Het op ambtsbelofte of ambtseed opgemaakte proces-verbaal vormt voldoende grondslag voor het vermoeden, als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de WVW 1994, nu geen tegenbewijs is geleverd. De rechtbank heeft derhalve met juistheid overwogen dat geen gronden aanwezig zijn voor het oordeel dat de aanhoudingsgeschiedenis van [appellant], in combinatie met het deelnemen aan een EMA in 2007, de conclusie in het rapport van misbruik van alcohol niet kan dragen.

Al het vorenstaande in achtnemende is de Afdeling van oordeel dat het CBR het in bezwaar gehandhaafde besluit heeft mogen baseren op het verslag. Dit biedt voldoende steun voor de conclusie van alcoholmisbruik. De rechtbank heeft derhalve terecht geoordeeld dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand konden worden gelaten.

LJN: BN3179, Raad van State, 4 oktober 2010
2.6. [appellant] betoogt dat de rechtbank aldus heeft miskend dat de aan het besluit van 24 oktober 2008 ten grondslag gelegde psychiatrische diagnose alleen is gebaseerd op een vermoeden van het rijden onder invloed. Dit ten onrechte, nu hij van het feit van 13 september 2007 is vrijgesproken, omdat op basis van de stukken niet kon worden vastgesteld dat de ademanalyse overeenkomstig de voorschriften was uitgevoerd. Voorts heeft zij volgens hem miskend dat het CBR de diagnose niet aan het besluit ten grondslag mocht leggen, nu de door hem geraadpleegde psychiater deze heeft weersproken.

(..)
Uit die vrijspraak valt niet af te leiden dat het vastgestelde alcoholpromillage niet juist is, louter dat het strafrechtelijke bewijs voor die feiten door het openbaar ministerie niet is geleverd. Het op ambtsbelofte of ambtseed opgemaakte proces-verbaal vormt voldoende grondslag voor het vermoeden, als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wvw 1994, nu geen tegenbewijs is geleverd.

LJN: AZ5185, Raad van State, 27 december 2006
2.3. Zoals de Afdeling eerder, in onder meer de uitspraken met uitspraaknos. H01.99.0210 (AB 1999, 429) en 200506820/1, heeft overwogen staat de bestuurlijke vorderingsprocedure die tot een EMA heeft geleid geheel los van de strafrechtelijke procedure. Het feit dat de politierechter appellant heeft vrijgesproken, levert derhalve geen grond op voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat er voldoende feiten en omstandigheden waren op basis waarvan het CBR het standpunt kon innemen dat appellant voorafgaand aan het ongeval als bestuurder was opgetreden.

Geen bestuurder of onjuiste uitslag
Alleen wanneer uit feiten en omstandigheden blijkt dat u ten onrechte als bestuurder bent aangemerkt of dat het vastgestelde ademalcoholgehalte onjuist is, heeft u een kans om onder de door het CBR opgelegde maatregel uit te komen. Het bewijs moet echter wel door u geleverd worden. Ook dit is anders dan in de strafzaak, waarbij u voor onschuldig wordt gehouden, totdat de Officier van Justitie het bewijs heeft geleverd.

Rechtsbijstand
Wilt u uw kans vergroten om onder de door het CBR opgelegde maatregel uit te komen, laat u dan bijstaan door een in de CBR procedure gespecialiseerde advocaat.

Deel Deze Pagina

CBR mag uitgaan van juistheid proces-verbaal van de politie

Geplaatst op: 12 August 2025

Wanneer het proces-verbaal van de politie niet klopt, is het erg lastig om dat in het algemeen al lastig om aangetoond te krijgen, en zeker in het kader van de CBR procedures.

Het CBR mag namelijk uitgaan van de juistheid van het proces-verbaal dat door de politie is opgemaakt. Dat heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een aantal zaken zo bepaald.

Weigering tegenonderzoek

LJN: BJ9486, Raad van State, 7 oktober 2009
In deze zaak werd betoogd dat het niet verrichten van een tegenonderzoek, er in dit geval toe moest leiden dat de uitgevoerde ademanalyse niet als onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a, van de WVW 1994 kan worden aangemerkt. De betrokkene zou namelijk om een tegenonderzoek hebben gevraagd, maar dat was door hem geweigerd. Hij voerde aan dat onder meer uit de omstandigheid dat hij zo lang op het politiebureau heeft moeten wachten zou kunnen volgen dat het de bedoeling was om een tegenonderzoek te laten plaatsvinden.

De rechter oordeelde als volgt.
“Het op 23 mei 2003 bij [appellant] vastgestelde ademalcoholgehalte bedroeg 395 µg/l (0,897‰). De rechtbank heeft [appellant] terecht niet gevolgd in zijn betoog dat het niet verrichten van een tegenonderzoek, er in dit geval toe leidt dat de uitgevoerde ademanalyse niet als onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a, van de WVW 1994 kan worden aangemerkt. Voor dat oordeel heeft de rechtbank terecht geen grond gezien, reeds omdat uit het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van de ademanalyse blijkt dat [appellant] zelf te kennen heeft gegeven van een tegenonderzoek af te zien. Dat [appellant] thans betwist deze uitlatingen destijds te hebben gedaan, heeft de rechtbank terecht niet tot een ander oordeel gebracht. Zoals volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 21 december 2005 (zaak nr. 200505028/1), mag in beginsel immers worden uitgegaan van de juistheid van de weergave in een proces-verbaal van tegenover beambten belast met onderzoek afgelegde verklaringen. Hetgeen [appellant] heeft aangevoerd biedt geen grond op dit uitgangspunt een uitzondering te maken. Zijn stelling dat uit zijn langdurige aanwezigheid op het politiebureau na zijn aanhouding kan worden afgeleid dat hij in afwachting was van een arts voor het verrichten van het tegenonderzoek, is hiervoor niet voldoende. Dit geldt evenzeer voor zijn ter zitting gevoerde betoog dat, zo hij de betrokken politieambtenaar al zou hebben medegedeeld van zijn recht op een bloedonderzoek af te zien, hij hierop later, mogelijk tegenover een andere politieambtenaar, is teruggekomen.”

Raad van State, 21 december 2005 200505028/1

In deze zaak ging het om een betrokkene die betoogde dat de politie heeft verzonnen dat hij als bestuurder van de auti had opgetreden. De rechter overwoog echter dat het proces-verbaal van de politie wel gebruikt mag worden voor het bewijs.

Voorop moet worden gesteld dat het in deze zaak niet gaat om een strafrechtelijke procedure, maar om een daarvan los staande bestuursrechtelijke maatregel die erop is gericht de ter bevordering van de verkeersveiligheid noodzakelijk geachte deelname aan een onderzoek naar de geschiktheid voor het besturen van een motorrijtuig af te dwingen. Een door een politieagent op ambtseed opgemaakt proces-verbaal vormt in het algemeen voldoende grondslag voor het standpunt dat sprake is van een vermoeden als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de WVW 1994. De rechtbank heeft terecht aangenomen dat in beginsel van de juistheid van tegenover beambten belast met onderzoek afgelegde verklaringen mag worden uitgegaan en dat daarbij aan latere verklaringen onvoldoende betekenis toekomt.

Latere schriftelijke verklaringen getuigen

Raad van State, 8 juli 2009, 200901691/1
In deze zaak probeerde de betrokkene tevergeefs met verklaringen van getuigen het proces-verbaal van de verbalisant te weerleggen. De rechter oordeelde als volgt:

“De later in de procedure overgelegde schriftelijke verklaringen van [persoon A], [persoon B] en [persoon C], allen kennelijk bekenden van [appellant], kunnen naar het oordeel van de Afdeling aan het bovenstaande niet afdoen. Het betreft hier verklaringen die niet tegenover de verbalisant zijn afgelegd en die voorts geruime tijd na de gebeurtenissen zijn opgesteld. De verklaring van [persoon A] over wat hij heeft gehoord van het gesprek tussen [appellant] en de verbalisant op 22 april 2008 is bovendien in strijd met de onder ede door de verbalisant afgelegde verklaring tijdens de strafzitting dat hij enkel met [appellant] in een kamer heeft gezeten bij het verhoor.[persoon B] en [persoon C] vermelden dat er drie personen in de auto aanwezig waren, terwijl blijkens het proces-verbaal de verbalisant slechts twee personen in de auto heeft waargenomen, te weten een man en een vrouw, waarvan de man de auto bestuurde.”

Conclusie

In feite komt het er dus op neer dat een politieagent altijd geloofd wordt. Dat is niet terecht. Ook een politieagent kan fouten maken, zeker waar er vaak wordt gewerkt met vaste tekstblokken in processen-verbaal.
We zien steeds vaker dat processen-verbaal niet weergeven wat er werkelijk is gebeurd, maar dat er slechts in algemeenheden wordt gesproken, bijv. “verdachte verleende in het geheel geen medewerking aan het onderzoek”. Het is belangrijk om het hier niet bij te laten zitten.

Via het klachtrecht of door het horen van getuigen kan worden geprobeerd om de waarheid boven water te krijgen. De verbalisant kan daartoe worden gehoord in het kader van een eventuele strafzaak, waarbij de verklaring later in de cbr procedure kan worden ingebracht, of het is mogelijk om de verbalisant (later) te horen als getuige bij de bestuursrechter.

Het is niet makkelijk om aan te tonen dat een verbalisant liegt, maar het is het proberen zeker waard! Wij kunnen u daarbij helpen.

Deel Deze Pagina

Rijbewijs ongeldig verklaard; wat nu?

Geplaatst op: 11 August 2025

Vanaf het moment dat het CBR het rijbewijs van u ongeldig verklaard, mag u opeens geen motorrijtuigen meer besturen. In de praktijk blijkt dat het CBR al snel besluit tot een ongeldig verklaring, en niet altijd terecht. Komt u eenmaal in de CBR vorderingsprocedure terecht, en besluit het CBR om uw rijbewijs ongeldig te verklaren, dan zit u natuurlijk vol met vragen. In welke gevallen mag het CBR het rijbewijs ongeldig verklaren? Wat nu? Kunt u zich hiertegen verweren, en zo ja hoe? En op welke gronden? Op deze website proberen wij uw vragen zoveel mogelijk te beantwoorden. Dit artikel biedt alvast enig inzicht.

Wanneer rijbewijs ongeldig verklaard?

Het CBR kan het rijbewijs ongeldig verklaren indien een bestuurder

a. niet de rijvaardigheid bezit voor de desbetreffende categorie of categorieën motorrijtuigen;

b. niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de lichamelijk en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een of meer categorieën motorrijtuigen.

bijv.

– na het onderzoek naar de rijgeschiktheid na rijden onder invloed van alcohol,
– na het onderzoek naar de rijgeschiktheid na rijden onder invloed van drugs,
– na een medisch onderzoek

Wat nu?

Wanneer het CBR uw rijbewijs ongeldig verklaard, wilt u dit uiteraard zo snel mogelijk terug krijgen. De procedures van het CBR zijn echter formalistisch en ingewikkeld. U kunt zelf bezwaar maken tegen de beslissing van het CBR, maar wij adviseren u om dit over te laten aan een gespecialiseerde CBR advocaat. De advocaat weet precies wat de mogelijkheden zijn om uw rijbewijs terug te krijgen.

Wat kunt u als verweer voeren?

Vaak is het besluit gebaseerd op een rapport van een deskundige (psychiater, oogarts, neuroloog, etc). In die gevallen is het belangrijk dat het rapport van de door het CBR ingeschakelde arts wordt weerlegd door een andere deskundige. Het is lastig om in z’n algemeenheid aan te geven welke verweren u precies kunt voeren. In ieder geval worden uw persoonlijke omstandigheden niet meegenomen in de beoordeling. U moet dus niet aanvoeren dat u niet zonder uw rijbewijs kunt, of dat u al voldoende bent gestraft. Het CBR kijkt daar niet naar.

Voorbereiden alcoholonderzoek

Moet u nog het onderzoek naar de rijgeschiktheid of rijvaardigheid ondergaan? Dan is het vaak verstandig om u goed voor te bereiden. Voor het onderzoek naar de rijgeschiktheid na rijden onder invloed van alcohol of drugs hebben wij inmiddels een uitgebreide informatiebrochure opgesteld. Wanneer u deze informatiebrochure downloadt, kunt u in de meeste gevallen zelfs voorkomen dat uw rijbewijs ongeldig wordt verklaard. En zeg nu zelf. Voorkomen is beter dan genezen!

Deel Deze Pagina

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden
Rijbewijs Ongeldig Verklaard
Privacy Overview

This website uses cookies so that we can provide you with the best user experience possible. Cookie information is stored in your browser and performs functions such as recognising you when you return to our website and helping our team to understand which sections of the website you find most interesting and useful.