Procedure
De Regeling maatregelen rijvaardigheid en rijgeschiktheid geeft in bijlage I een opsomming van feiten en omstandigheden, die een vermoeden rechtvaardigen dat de betrokkene niet langer beschikt over de vereiste rijvaardigheid dan wel lichamelijke of geestelijke geschiktheid voor het besturen van een of meer categorieën van motorrijtuigen waarvoor dat rijbewijs is afgegeven.
In de bijlage wordt een onderscheid gemaakt tussen lichamelijke en geestelijke geschiktheid.
Lichamelijke geschiktheid
Het CBR kan besluiten dat de betrokkene een onderzoek moet ondergaan naar de lichamelijke geschiktheid indien sprake is van één of meer van de navolgende situaties of uit een medische verklaring blijkt van een verhoogd risico op deze situaties:
- bewusteloosheid of stoornis in het bewustzijn;
- wegraking / black-out;
- hevige duizeligheid;
- evenwichtsstoornis;
- coördinatiestoornis, ongecontroleerde bewegingen;
- stoornis in het gebruik van één of meer ledematen;
- duidelijk verminderd gezichtsvermogen;
- lichamelijk gebrek of functieverlies terwijl op het rijbewijs niet is vermeld dat betrokkene slechts een motorrijtuig mag besturen dat aan bijzondere eisen voldoet die zijn gericht op dat gebrek of functieverlies of een motorrijtuig mag besturen onder gebruikmaking van kunst- of hulpstukken;
- Gebruik geneesmiddelen die, al dan niet in combinatie met alcohol, de rijvaardigheid beïnvloeden.
Geestelijke geschiktheid
Het CBR kan besluiten dat de betrokkene een onderzoek moet ondergaan naar de geestelijke geschiktheid indien sprake is van één of meer van de navolgende situaties
- verwardheid, geheugenstoornissen, oriëntatiestoornissen;
- ernstig gestoord inzicht of gedrag
- ernstig onaangepast rijgedrag;
- agressiviteit in het verkeer;
- paniekaanvallen;
- abnormale opwindingstoestanden;
- poging tot zelfdoding met een motorrijtuig;
Indien er sprake is van een van voormelde gevallen, zal het CBR bepalen dat de betrokkene dient deel te nemen aan een onderzoek naar de rijgeschiktheid.