Niet verschijnen eerste dag EMA vormt geen reden om rijbewijs ongeldig te verklaren
Een vergissing is menselijk. Zo kan het voorkomen dat u de cursusdata verkeerd noteert in uw agenda, en daardoor pas op de tweede cursusdag verschijnt. Er is dan sprake van een onopzettelijk verzuim om op de eerste cursusdag aanwezig te zijn. Wanneer het CBR uw rijbewijs dan ongeldig verklaard, kunt u hiertegen een bezwaarschrift indienen en bij wijze van voorlopige voorziening aan de rechter vragen om het rijbewijs weer geldig te verklaren.
Wanneer door het CBR een educatieve maatregel (LEMA, EMA, EMG) is opgelegd, bent u verplicht deze te volgen, behoudens het geval uiteraard dat u met succes hiertegen een bezwaarschrift hebt ingediend.
Wanneer u niet meewerkt aan de educatieve maatregel, zal het CBR uw rijbewijs ongeldig verklaren. Niet meewerken kan bestaan uit het niet (tijdig) betalen van de aan de educatieve maatregel verbonden kosten, maar ook het niet (op tijd) verschijnen tijdens het eerste intakegesprek of de cursusdagen.
Vergissing
Een vergissing is echter menselijk. Zo kan het voorkomen dat u de cursusdata verkeerd noteert in uw agenda, en daardoor pas op de tweede cursusdag verschijnt. Er is dan sprake van een onopzettelijk verzuim om op de eerste cursusdag aanwezig te zijn.
Wanneer het CBR vervolgens uw rijbewijs toch ongeldig verklaart, kunt u hiertegen een bezwaarschrift indienen en gelijk een voorlopige voorziening aanvragen bij de bestuursrechter. Een vergelijkbare zaak deed zich voor bij de rechtbank ‘s-Hertogenbosch, in een uitspraak d.d. 17 juni 2002, LJN: AE7281
Het ging om een bestuurder aan wie een EMA was opgelegd. Hij had zich bij het overschrijven van de cursusdata van zijn oude agenda naar zijn nieuwe agenda kennelijk vergist en heeft daarbij de eerste cursusdag over het hoofd gezien. Hij kwam pas op de tweede cursusdag. Het CBR besloot om zijn rijbewijs ongeldig te verklaren, maar de rechter bepaalde dat dit een te zware sanctie is. De rechter overwoog als volgt:
“In zijn brief van 4 juni 2002 heeft verweerder zijn standpunt dat een vergissing in de cursusdata geen geldige reden voor verhindering kan vormen, nader gemotiveerd met de opmerking dat de wetenschap van de mogelijke consequenties van het zonder geldige reden niet verschijnen op de EMA en het feit dat het hier om een wettelijke verplichting handelt, voor verzoeker aanleiding hadden moeten vormen tot meer oplettendheid dan nu door hem is betracht.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter omschrijft verweerder hiermee het wezen van een vergissing maar heeft verweerder hiermee geen blijk gegeven te hebben bezien of een – op zich verwijtbaar – gedrag onder omstandigheden excuseerbaar kan zijn. De verklaring van verzoeker voor het niet verschijnen op de eerste cursusdag, bezien in het licht van zijn houding en gedrag na het ongeval, verzoekers intentie om de cursus te volgen en het feit dat hij na constatering van zijn verzuim zelf contact heeft opgenomen met verweerder teneinde dit verzuim nog te kunnen herstellen, rechtvaardigen niet zonder meer verweerders oordeel dat van een geldige reden als bedoeld in art. 132, tweede lid, van het Reglement rijbewijzen, in de onderhavige situatie geen sprake is. Uit de voorhanden zijnde gedingstukken blijkt niet dat verweerder zich althans de vraag heeft gesteld of de omstandigheid dat verzoeker op generlei wijze heeft getracht zijn gedrag te verdoezelen of te bagateliseren, een rol zou moeten of kunnen spelen bij de beantwoording van de vraag of de vergissing van verzoeker in dit geval als een geldige reden zou kunnen worden aangemerkt. Dit gebrek in verweerders besluitvorming kan in de bezwaarfase worden hersteld. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is in verzoekers geval, mede gelet op zijn houding en gedrag tot dan toe, de inhouding van zijn rijbewijs een te zwaar middel in het licht van verzoekers verzuim. Naar dezerzijds oordeel zijn er dan ook aanknopingspunten aanwijsbaar op grond waarvan het treffen van een voorlopige voorziening als gevraagd aan de orde is.
Verder valt niet in te zien waarom verweerder bij een dergelijke strenge invulling van het begrip geldige reden van verhindering niet eerder tot besluitvorming had kunnen komen. Ook al voorziet artikel 132, tweede lid, van WVW niet in een sanctie als verweerder niet binnen een bepaalde tijdspanne besluit, van verweerder mag worden verwacht met enige voortvarendheid, in elk geval eerder dan de gebruikelijke beslistermijn, genoemd in artikel 4:13 van de Awb, te besluiten in zaken als de onderhavige.
Uit het voorgaande volgt dat er twijfel bestaat omtrent de rechtmatigheid van het in geding zijnde besluit.
De voorzieningenrechter ziet hierin als gezegd voldoende aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening als na te melden. Hierbij is voorts in aanmerking genomen dat verzoekers belang bij het kunnen beschikken over een rijbewijs thans zwaarder weegt dan verweerders belang bij het onmiddellijk uitvoeren van het bestreden besluit.“
Conclusie
Het kan gebeuren dat u door een vergissing of andere bijzondere omstandigheden niet (op tijd) aanwezig bent op de cursusdag(en). Het CBR zal uw rijbewijs dan ongeldig verklaren, maar daar moet u zich niet bij neerleggen. Tegen deze beslissing kunt u binnen 6 weken een bezwaarschrift indienen, en gelijktijdig kunt u bij wijze van voorlopige voorziening aan de rechter vragen om het rijbewijs weer geldig te laten verklaren.