Te laat bij voorgesprek EMA wegens slecht weer
De betrokkene in deze zaak was te laat verschenen bij het voorgesprek van de EMA. Zij was op tijd vertrokken, maar door het slechte weer reden de bussen niet. Uiteindelijk is zij door een kennis met de auto gebracht, maar kwam 10 tot 12 minuten te laat. De medewerker van het CBR waarmee het voorgesprek zou zijn, bleek al (vanwege het slechte weer) vertrokken te zijn. Het CBR besloot vervolgens om het rijbewijs ongeldig te verklaren, omdat de betrokkene te laat was.
De betrokkene ging tegen deze beslissing in beroep en met succes. De rechtbank Haarlem verklaarde het beroep gegrond (rb Haarlem. 22 oktober 2012, ECLI:NL:RBHAA:2012:BY1264).
De rechtbank overwoog het volgende:
“2.5 Artikel 132, tweede lid, van het Reglement rijbewijzen luidt als volgt: ‘Indien betrokkene niet op de vastgestelde tijd en plaats aanwezig is, worden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het afwezigheidsbericht tijd en plaats waarop betrokkene de hem opgelegde educatieve maatregelen dient te ondergaan, door het CBR opnieuw vastgesteld, tenzij naar het oordeel van het CBR geen sprake is van een geldige reden van verhindering.’
2.6 Ter zitting heeft eiseres -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard. Op de dag dat het voorgesprek zou plaatsvinden -3 januari 2012- was de hele dag sprake van uitermate slecht weer waarvoor door het KNMI code oranje was afgegeven. Zij is rond half elf in de ochtend van huis vertrokken richting de bushalte bij het [naam]. Daar aangekomen heeft zij enige tijd staan wachten, maar de bus die zij moest hebben kwam niet. Toen de tijd begon te dringen, heeft zij een kennis gebeld die haar met de auto alsnog naar de [adres] heeft gebracht. Eiseres was 10 tot 12 minuten na twaalven aanwezig op genoemde locatie. Daar bleek dat de persoon met wie eiseres het voorgesprek zou voeren al was vertrokken. Onverrichter zake is zij vervolgens huiswaarts gekeerd. Wel heeft zij zich kort nadien telefonisch in verbinding gesteld met verweerder om aan te geven wat er was gebeurd, maar zij vond bij de medewerker die haar te woord stond geen luisterend oor. Op 11 januari 2012 is eiseres naar de eerste cursusdag gegaan. Zij mocht evenwel niet deelnemen aan de cursus omdat het voorgesprek niet had plaatsgevonden. Wel bleek de docent van de cursus van 11 januari 2012 dezelfde persoon te zijn als degene waarmee eiseres het voorgesprek zou hebben op 3 januari 2012. De docent gaf aan dat zij snel na 12.00 uur van het adres waar het voorgesprek zou plaatsvinden is vertrokken in verband met het slechte weer.
2.7 Het hiervoor weergegeven relaas van eiseres, dat zij in grote lijnen ook in bezwaar naar voren heeft gebracht, is van de zijde van verweerder niet bestreden en komt de rechtbank aannemelijk voor. In verband met het stormachtige weer (zware windstoten) op 3 januari 2012 heeft het KNMI code oranje afgegeven. De rechtbank is van oordeel dat indien sprake is van dergelijk slecht weer verweerder rekening dient te houden met de mogelijkheid dat een cursist vanwege de weersomstandigheden iets later arriveert dan het tijdstip waarop hij blijkens de uitnodiging voor het houden van het voor-gesprek aanwezig moet zijn op de op de oproep aangegeven locatie. Daarbij is van belang dat het in gevallen als de onderhavige per definitie om cursisten gaat die niet met de auto kunnen komen en veelal afhankelijk zijn van het openbaar vervoer. Het is een feit van algemene bekendheid dat het openbaar vervoer hinder ondervindt van extreme weersomstandigheden. Ter zitting is verder gebleken dat verweerder ook als er geen sprake is van extreme weersomstandigheden enige coulance in acht neemt indien een cursist zich iets later meldt dan het in de oproep vermelde tijdstip. De rechtbank heeft van de gemachtigde van verweerder begrepen dat indien een cursist zich 5 tot 10 minuten later meldt dan had gemoeten daarin geen aanleiding wordt gevonden om de cursist naar huis te sturen. Een begrijpelijke handelwijze nu het doel van de EMA immers niet is cursisten te leren op tijd te komen maar hen bewust te maken van de risico’s van alcoholgebruik in het verkeer en te voorkomen dat zij in de toekomst onder invloed van alcohol aan het verkeer deelnemen.
2.8 Onder deze specifieke omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat -nu eiseres op 3 januari 2012 10 tot 12 minuten over twaalven aanwezig was op de locatie waar het voorgesprek zou plaatsvinden- er geen sprake is van een situatie waarbij zij niet op de vastgestelde tijd en plaats waar zij de opgelegde EMA dient te ondergaan, aanwezig was. Gelet hierop komt de rechtbank niet meer toe aan bespreking van de vraag of er sprake was van een geldige reden van verhindering.
2.9 Het beroep zal gegrond worden verklaard. Het besluit van 14 mei 2012 zal worden vernietigd vanwege strijd met artikel 132, tweede lid, van het Reglement rijbewijzen. Voorts zal de rechtbank het primaire besluit van 11 januari 2012 herroepen nu uit dit besluit -ten onrechte- voortvloeit dat eiseres nogmaals de aan de EMA verbonden kosten moet voldoen. De rechtbank zal op grond van artikel 8:72, vierde lid aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht zelf in de zaak voorzien door verweerder te gelasten alsnog binnen vier weken na verzending van deze uitspraak tijd en plaats vast te stellen waarop eiseres de EMA dient te ondergaan. Daarbij geldt dat eiseres de daaraan verbonden kosten reeds heeft betaald.”