Termijnen vorderingsprocedure cbr

Geplaatst op: 12 August 2025

Het CBR is tijdens de vorderingsprocedure gebonden aan termijnen. Zo moeten zij binnen 4 weken na ontvangst van een mededeling van de politie, dat een bestuurder mogelijk niet langer geschikt is om motorrijtuigen te besturen, een beslissing nemen welke concrete maatregel er opgelegd wordt. Ook tijdens de bezwaarfase geldt voor het CBR een termijn van 6 maanden (die eenmalig met 6 maanden kan worden verlengd).

De consequenties voor het CBR wanneer deze termijn wordt overschreden is beperkt. De betrokkene kan alleen rechtstreeks naar de rechter stappen om een beslissing af te dwingen. Het CBR heeft een handig overzicht gemaakt van alle termijnen die er gelden

Deel Deze Pagina

De wettelijke basis voor de vorderingsprocedure van het CBR

Geplaatst op: 12 August 2025

De vorderingsprocedure wordt uitgevoerd door de divisie Rijgeschiktheid van het CBR. De procedure is gebaseerd op de artikelen 130 – 134A van de Wegenverkeerswet 1994. Deze artikelen zijn nader uitgewerkt in

De verschillende regelingen zijn echter vrij ingewikkeld om zonder specialistische voorkennis te kunnen begrijpen. Vandaar dat u er verstandig aan doet om te laten bijstaan door een in de CBR-procedure gespecialiseerde advocaat zodra u te maken krijgt met de vorderingsprocedure van het CBR. Zeker wanneer de geldigheid van uw rijbewijs op het spel staat, is het echt belangrijk dat u wordt bijgestaan door een advocaat.

Deel Deze Pagina

De maatregelen en onderzoeken op een rij

Geplaatst op: 12 August 2025

Wanneer een bestuurder in aanraking komt met de vorderingsprocedure, kan het CBR besluiten om een bepaalde maatregel op te leggen. Welke maatregel concreet wordt opgelegd is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Het CBR kijkt hierbij hoofdzakelijk naar de inhoud van de mededeling die (bijv. door de politie) aan haar is gedaan, en de onderliggende stukken die daarbij worden aangereikt.

Wanneer een bestuurder in aanraking komt met de vorderingsprocedure, kan het CBR besluiten om een bepaalde maatregel op te leggen. Welke maatregel concreet wordt opgelegd is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Het CBR kijkt hierbij hoofdzakelijk naar de inhoud van de mededeling die (bijv. door de politie) aan haar is gedaan, en de onderliggende stukken die daarbij worden aangereikt.

Maatregelen

Het CBR kan de volgende maatregelen opleggen:

  • de Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (LEMA)
  • de Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (EMA)
  • de Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG)
  • het Alcoholslotprogramma (ASP)

Bij een maatregel loopt de bestuurder niet direct het risico om zijn rijbewijs kwijt te raken. Wanneer u goed meewerkt aan de maatregel, de kosten betaalt, en telkens netjes op tijd op een cursus verschijnt, mag u het rijbewijs behouden. Alleen bij een alcoholslotprogramma wordt het rijbewijs ongeldig verklaard voor alle categorieën, behalve categorie B, waarbij op het rijbewijs zal worden aangetekend dat u alleen bevoegd bent om een specifiek met kenteken op het rijbewijs vermelde auto te besturen. In dat voertuig wordt dan het alcoholslot ingebouwd.

In sommige (zwaardere) gevallen zal het CBR in de plaats van een maatregel, de bestuurder verplichten om mee te werken aan een onderzoek.

Onderzoeken

Er zijn drie onderzoeken:

  • het onderzoek na rijden onder invloed (van alcohol of drugs)
  • het onderzoek naar de rijvaardigheid
  • het medisch onderzoek

Op deze website kunt u lezen wat de verschillende maatregelen en onderzoeken concreet inhouden en wat u eventueel kunt daartegen nog kunt doen.

Rijden onder invloed na alcohol

In het overzicht hieronder kunt u precies lezen in welke gevallen een bepaalde maatregel of onderzoek naar de rijgeschiktheid wordt opgelegd na rijden onder invloed van alcohol.

> Overzicht maatregelen rijvaardigheid en rijgeschiktheid

Deel Deze Pagina

Termijnoverschrijding CBR

Geplaatst op: 12 August 2025

Het komt nog wel eens voor dat het CBR de beslistermijnen overschrijdt. Zo dient het CBR binnen 6 weken een beslissing te nemen op een bezwaarschrift, welke termijn ze eenmaal mogen verlengen. Wanneer het CBR zich niet houdt aan deze termijn, betekent dit helaas niet dat het bezwaar (of later beroep) dan gegrond moet worden verklaard of dat de door het CBR genomen beslissing komt te vervallen.

Dit komt omdat de wettelijke beslistermijnen zoals deze zijn neergelegd geen fatale termijn zijn, maar termijnen van openbare orde. In de volgende uitspraak wordt dit nog eens bevestigd:

LJN: BI8426, Raad van State, 17 juni 2009
“2.2. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte is voorbijgegaan aan haar betoog dat het CBR in strijd met artikel 7:10, eerste en derde lid, van de Awb niet binnen zes weken na ontvangst van haar bezwaarschrift een beslissing op haar bezwaar heeft genomen en haar evenmin schriftelijk heeft meegedeeld dat deze beslissing was verdaagd. Zij voert voorts aan dat het uit een oogpunt van rechtsgelijkheid niet aanvaardbaar is dat de rechtbank geen oordeel geeft over de termijnoverschrijding door het CBR, terwijl zij in een eerdere procedure als gevolg van overschrijding van de termijn die geldt voor het maken van bezwaar, niet-ontvankelijk is verklaard door het CBR.

2.3. Dit betoog faalt. Dat de Afdeling in haar uitspraak van 19 december 2007 in zaak nr. 200704545/1 heeft geoordeeld dat de rechtbank tot het juiste oordeel is gekomen dat [appellante] haar bezwaarschrift te laat heeft ingediend, vormt geen grond voor vernietiging van het besluit van het CBR van 14 maart 2008. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 21 juni 2006 in zaak nr. 200600367/1) zijn de wettelijke beslistermijnen, neergelegd in artikel 7:10 van de Awb, geen fatale termijnen, maar termijnen van orde. Overschrijding daarvan betekent dan ook niet dat het besluit op bezwaar op die grond voor vernietiging in aanmerking komt. Er valt immers geen wettelijk voorschrift aan te wijzen dat bepaalt dat in zo een geval het desbetreffende besluit niet in stand kan blijven. [appellante] is door het langer uitblijven van de beslissing op bezwaar ook niet zodanig in haar belang getroffen dat het besluit om die reden wegens strijd met enige geschreven of ongeschreven rechtsregel dan wel enig rechtsbeginsel niet in stand kan blijven. De rechtbank heeft derhalve met juistheid geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet maakt dat het CBR niet meer bevoegd was tot het nemen van een besluit op bezwaar.”

Wat kunt u wel doen tegen een termijnoverschrijding?

Wel kunt u bij een termijnoverschrijding direct naar de rechtbank gaan door beroep in te stellen vanwege het uitblijven van een beslissing. Hierdoor kunt u de zaak sneller bij de rechter brengen. 

Deel Deze Pagina

Slechts in uitzonderlijke omstandigheden betalingsregeling voor kosten tweede onderzoek (contra-expertise)

Geplaatst op: 12 August 2025

De kosten voor een tweede onderzoek moet u zelf betalen. Anders dan bij de kosten van het eerste onderzoek, kunt u hiervoor in beginsel geen betalingsregeling treffen. Slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden is dat mogelijk, zoals ook de Raad van State meermalen heeft bevestigd.

Wanneer aan u een onderzoek naar de rijgeschiktheid of rijvaardigheid is opgelegd, dient u de daaraan verbonden kosten te voldoen. Voor de betaling van de kosten van het eerste onderzoek, kan een betalingsregeling worden gevraagd aan het CBR. Dit moet binnen 3 weken na ontvangst van het besluit. Bij het verzoek moet een volledige opgave van inkomsten en uitgaven, voorzien van bewijsstukken worden meegestuurd.
Pas nadat de kosten van de maatregel volledig zijn betaald, mag u deelname aan het onderzoek naar de rijgeschiktheid of rijvaardigheid.
Na het onderzoek krijgt u het rapport van de deskundige toegestuurd met daarbij een voorlopige beslissing van het CBR. Het CBR kan op basis van het rapport aangeven dat zij voornemens zijn om uw rijbewijs ongeldig te verklaren. U hebt op dat moment echter nog het recht om een tweede onderzoek (contra-expertise) aan te vragen.

Wees er wel op bedacht dat u ook de kosten voor dat tweede onderzoek zelf moet betalen en dat u hiervoor in beginsel geen betalingsregeling kunt treffen. Slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden is dat mogelijk, zoals ook de Raad van State meermalen heeft bevestigd. In een uitspraak van 25 februari 2009 (LJN: BH4006) overwoog de Raad van State:

“Ingevolge artikel 134, derde lid, van de WVW 1994 komen de aan het tweede onderzoek verbonden kosten ten laste van betrokkene. Artikel 11, tweede lid, van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid bepaalt dat de kosten van het tweede onderzoek dienen te worden betaald binnen twee weken na de mededeling van het CBR als bedoeld in artikel 134, derde lid, van de WVW 1994, op de wijze zoals bij die mededeling is aangegeven. Deze bepalingen voorzien er niet in dat het CBR rekening houdt met de financiële situatie van betrokkene. Slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden kan aanleiding bestaan voor het oordeel dat het CBR dat in het desbetreffende geval niettemin had dienen te doen. Niet gebleken is dat zich in deze procedure een zodanig geval voordoet. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat, zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 december 2008 in zaak nr. 200802480/1), het CBR de betrokkenen bij een besluit tot het opleggen van een onderzoek naar de geschiktheid reeds wijst op de mogelijkheid van een tweede onderzoek op eigen kosten, zodat zij hiermee rekening kunnen houden. Het CBR heeft in deze procedure [appellant] in de bij het besluit van 23 augustus 2006 meegestuurde folder gewezen op de mogelijkheid van een tweede onderzoek op eigen kosten.”

Ons advies is in de meeste gevallen om desalniettemin een tweede onderzoek aan te vragen wanneer het CBR voornemens is om het rijbewijs ongeldig te verklaren. Wilt u een persoonlijk advies, dan dient u eerst een van de bij ons netwerk aangesloten gespecialiseerde advocaten te raadplegen. Voordeel van een tweede onderzoek is dat u een kans krijgt om de uitkomsten van het eerste onderzoek te weerleggen, zeker wanneer de eerste deskundige naar uw mening onjuiste dingen heeft genoteerd.

Deel Deze Pagina

Overzicht maatregelen en onderzoek CBR na rijden onder invloed van alcohol

Geplaatst op: 12 August 2025

De Regeling maatregelen rijvaardigheid en rijgeschiktheid 2011 is moeilijk te lezen. Het vergt intensieve bestudering om te kunnen begrijpen in welke gevallen het CBR kan besluiten tot het opleggen van een maatregel als de (L)EMA, alcoholslotprogramma of een onderzoek naar de rijgeschiktheid. Daarom hebben wij voor u een overzicht gemaakt van de voorwaarden per maatregel of onderzoek – na rijden onder invloed van alcohol – waaraan voldaan moet zijn voordat het CBR deze kan opleggen.

Wij hebben ervoor gekozen per categorie bestuurder en per geval aan te geven welke maatregel of onderzoek het CBR kan opleggen.

Beginnend bestuurders

Voor beginnende bestuurders (die minder dat 5 jaar beschikken over Nederlands rijbewijs) ziet de tabel er als volgt uit.

MAATREGEL AAG (ademalcoholgehalte) BAG (Bloedalcoholgehalte)
LEMA 220 – 350 µg/l 0,5 – 0,8 ‰
EMA 350 – 570 µg/l 0,8 – 1,3 ‰
Onderzoek rijgeschiktheid > 570 µg/l > 1,3‰

Ervaren bestuurders

Voor ervaren bestuurders (die langer dan 5 jaar over een rijbewijs beschikken) de tabel er als volgt uit.

MAATREGEL AAG (ademalcoholgehalte) BAG (Bloedalcoholgehalte)
LEMA 350 – 435 µg/l 0,8 – 1,0 ‰
EMA 435 – 785 µg/l 1,0 – 1,8 ‰
Onderzoek rijgeschiktheid > 785 µg/l > 1,8‰

Recidive en weigering

In geval van recidive of weigering ziet het in tabel er als volgt uit.

MAATREGEL Ervaren bestuurder Beginnend bestuurder
LEMA

*

*

EMA
  • Recidive binnen 5 jaar; tenminste twee maal rijden onder invloed van alcohol of drugs, waarvan tenminste eenmaal 220 µg/l of meer, oftewel 0,5 ‰.
  • De betrokkene in de afgelopen 5 jaar eerder een LEMA opgelegd heeft gekregen
  • Weigering medewerking alcoholonderzoek politie
  • Recidive binnen 5 jaar; tenminste twee maal rijden onder invloed van alcohol of drugs, waarvan tenminste eenmaal 88 µg/l of meer, oftewel 0,2 ‰.
  • De betrokkene in de afgelopen 5 jaar eerder een LEMA opgelegd heeft gekregen
  • Weigering medewerking alcoholonderzoek politie
Onderzoek rijgeschiktheid
  • Recidive binnen 5 jaar; tenminste drie maal rijden onder invloed van alcohol of drugs, waarvan tenminste eenmaal 88 µg/l of meer, oftewel 0,2 ‰.
  • Indien betrokkene in de afgelopen 5 jaar eerder aan een EMA heeft deelgenomen (laatste cursusdag bepalend!)
  • Recidive binnen 5 jaar; tenminste drie maal rijden onder invloed van alcohol of drugs, waarvan tenminste eenmaal 88 µg/l of meer, oftewel 0,2 ‰.
  • Indien betrokkene in de afgelopen 5 jaar eerder aan een EMA heeft deelgenomen (laatste cursusdag bepalend!)

 

Overige omstandigheden

Naast de hierboven genoemde gevallen, kunnen er ook andere omstandigheden zijn die reden geven tot het opleggen van een bepaalde maatregel, waaronder ook het geval dat zich een uitzonderingsgeval voordoet waardoor een zwaardere maatregel opgelegd dient te worden (zie ook de tabel hierna onder het kopje “uitzonderingsgronden”).

MAATREGEL OMSTANDIGHEID
LEMA *
EMA
  • Betrokkene heeft geweigerd mee te werken aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede of derde lid, van de wet;
  • Indien betrokkene niet in aanmerking komt voor een (L)EMA omdat

–          hij een ongeval heeft veroorzaakt waarbij een ander is gedood of zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen

–          blijkt dat hij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst

–          hij in de afgelopen 5 jaar eerder aan een EMA heeft deelgenomen (laatste cursusdag bepalend!)

–          er sprake is van een vermoeden van alcoholafhankelijkheid

  • Indien de uitslag van het onderzoek naar de rijgeschiktheid voor de betrokkene niet tot gevolg heeft dat het rijbewijs ongeldig wordt verklaard voor alle categorieën wegens alcoholmisbruik of alcoholafhankelijkheid, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden, ook in het geval dat in de afgelopen 5 jaar betrokkene eerdere aan het alcoholslotprogramma heeft deelgenomen.
Onderzoek rijgeschiktheid
  • Indien betrokkene niet in aanmerking komt voor een EMA omdat

–          hij de afgelopen vijf jaar al een EMA opgelegd heeft gekregen

–          hij zich de afgelopen vijf jaar heeft moeten onderwerpen aan een onderzoek naar de geschiktheid wegens alcohol;

–          hij naar het oordeel van een medisch deskundige lijdt aan een ernstige psychiatrische stoornis of dementie, dan wel aan een langdurige lichamelijke stoornis die deelname onmogelijk maakt,

–          dat het bij de politie bekend is dat hij regelmatig drogerende stoffen gebruikt.

 

Uitzonderingsgevallen

In sommige gevallen komt de betrokkene niet in aanmerking voor de maatregel die hij oorspronkelijk zou krijgen. De betrokkene krijgt in dat geval vaak een zwaardere maatregel. Wellicht heeft u in de hiervoor weergegeven tabel al enkele voorbeelden hiervan gezien. Hieronder vindt u per maatregel een beschrijving van alle gevallen waarbij de betrokkene niet in aanmerking komt voor de oorspronkelijk beoogde maatregel, en daarom een zwaardere maatregel zal krijgen. Per uitzonderingsgeval wordt tevens aangegeven welke maatregel het CBR dan aan de betrokkene kan opleggen.

Schorsing rijbewijs

Naast de hiervoor genoemde maatregelen kan de geldigheid van het rijbewijs worden geschorst. Het CBR is daartoe alleen bevoegd wanneer een onderzoek naar de rijgeschiktheid wordt opgelegd.

Artikel 5 van de Regeling bepaalt dat de geldigheid van het rijbewijs onder mee kan worden geschorst

  • indien bij een betrokkene, als beginnend bestuurder, een ademalcoholgehalte van 570 µg/l (of bloedalcoholgehalte van 1,3‰) of meer is geconstateerd
  • indien bij een betrokkene, als normaal bestuurder, een ademalcoholgehalte van 785 µg/l (of bloedalcoholgehalte van 1,8‰) of meer is geconstateerd
  • Daarnaast noemt de regeling nog als redenen voor schorsing dat de betrokkene een ademonderzoek heeft geweigerd, dat betrokkene ten minste 3 overtredingen art 8 WVW heeft gemaakt binnen 5 jaar, dat betrokkene het teveel strafpunten heeft voor zijn rijbewijs, en dat er tegen betrokkene proces-verbaal is opgemaakt tijdens het alcoholslotprogramma.

Volgens artikel 6 van de Regeling kan in al deze gevallen het rijbewijs worden geschorst, tenzij een educatieve maatregel wordt opgelegd, dan wel op andere gronden wordt afgezien van het opleggen van een onderzoek naar de rijgeschiktheid. In de praktijk komt het er dus op neer dat alleen de geldigheid van het rijbewijs wordt geschorst indien een onderzoek naar de rijgeschiktheid wordt opgelegd.

Deel Deze Pagina

De CBR vorderingsprocedure en de Nationale ombudsman

Geplaatst op: 12 August 2025

In deze bijdrage wordt om te beginnen het wettelijk kader van de vorderingsprocedure geschetst. Daarna zullen de (drie) educatieve maatregelen worden behandeld. Vervolgens zal nader worden ingegaan op het onderzoek naar de rijvaardigheid of geschiktheid en op de drie onderzoeken waaruit dit onderzoek bestaat: het onderzoek alcohol en/of drugs, het medisch onderzoek en het onderzoek naar de rijvaardigheid. Tevens zal in verband met dit laatste onderzoek aandacht worden besteed aan de aparte positie van de beginnende bestuurder. Vervolgens zullen enige uitspraken van de Nationale ombudsman (No) over deze onderzoeken de revue passeren. Het geheel zal worden afgesloten met een aantal samenvattende en beschouwende opmerkingen.

Artikel “De vorderingsprocedure en de Nationale Ombudsman”

Deel Deze Pagina

Redelijke termijn vorderingsprocedure CBR

Geplaatst op: 12 August 2025

De vraag of de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM is overschreden, moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Daarbij zijn van betekenis de ingewikkeldheid van de zaak, de wijze waarop de zaak door het bestuursorgaan en de rechter is behandeld, het processuele gedrag van appellant gedurende de hele procesgang en de aard van de maatregel en het daardoor getroffen belang van appellant, zoals ook uit de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens naar voren komt (onder meer het arrest van 27 juni 2000 inzake Frydlender tegen Frankrijk, zaak nr. 30979/96, AB 2001, 86 en het arrest van 29 maart 2006 inzake Pizzati tegen Italië, nr. 62361/00, JB 2006, 134).

Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 24 december 2008 in zaak nr. 200802629/1, is in zaken zoals deze, die uit een bezwaarschriftprocedure en twee rechterlijke instanties bestaat, in beginsel een totale lengte van de procedure van ten hoogste vijf jaar redelijk. Daarbij mag, zoals de Afdeling voorts in die uitspraak heeft overwogen, de behandeling van het bezwaar ten hoogste één jaar, de behandeling van het beroep ten hoogste twee jaar en de behandeling van het hoger beroep ten hoogste twee jaar duren, waarbij de in 2.4.1. vermelde criteria onder omstandigheden aanleiding kunnen geven overschrijding van deze termijnen gerechtvaardigd te achten.
Vlg LJN: BR6337, Raad van State, 31 augustus 2011

Deel Deze Pagina

Vorderingsprocedure na rijden onder invloed op bromfiets

Geplaatst op: 12 August 2025

Ook op de bromfiets mag u niet onder invloed van alcohol rijden. Dat is bekend. Wanneer u dat wel doet, loopt u het risico dat de politie de overtreding meldt aan het CBR, en dat er een maatregel aan u wordt opgelegd.
Dit gebeurde ook in een zaak die speelde bij de rechtbank Amsterdam (LJN: BW8227). De bestuurder had als verweer gevoerd dat hij voor zijn bromfiets geen rijbewijs nodig had en dat gezien bijlage 1, onder B, onderdeel III van de Regeling  het vermoeden als bedoeld in artikel 130 van de WVW daarom de juiste grondslag mist.

De rechtbank verwerpt dit verwierp dit verweer en overwoog:

“Ingevolge artikel 1, eerste lid onder e, sub a, van de WVW wordt onder bromfiets verstaan: motorrijtuig op twee wielen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km/h, uitgerust met een verbrandingsmotor met een cilinderinhoud van niet meer dan 50 cm3 of een elektromotor (…). De snorfiets van verzoeker voldoet aan bovengenoemde definitiebepaling. Ingevolge artikel 107 van de wegenverkeerswet is voor een motorrijtuig een rijbewijs vereist. In artikel 108 van de WVW is voor een aantal bromfietsen een uitzondering gemaakt voor wat betreft het rijbewijsvereiste. Het motorrijtuig zoals door verzoeker bereden behoort niet tot de uitzonderingen genoemd in artikel 108 van de WVW, omdat deze niet onder artikel 20b van de WVW valt.”

Daarnaast heeft de bestuurder aangevoerd dat de maatregel zijn doel voorbij schiet, aangezien hij is aangehouden toen hij onder invloed van alcohol een snorfiets bereed, en hij nog steeds gerechtigd is een snorfiets te berijden (rijbewijs AM, waarop de ongeldig verklaring niet van toepassing is) terwijl zijn personenauto een alcoholslot heeft. Ook dat verweer werd door de rechter verworpen:
“Verzoeker stelt juist van zijn snorfiets gebruik te hebben gemaakt vanwege de gevaren van alcoholgebruik en het rijden in een personenauto. Naar het voorlopig oordeel doet deze omstandigheid niet af aan verweerders gehoudenheid verzoeker een alcoholslotprogramma op te leggen aangezien met deze maatregel wordt beoogd om degene die gekwalificeerd kan worden als zware drinker te leren een scheiding aan te brengen tussen het gebruik van alcohol en het besturen van een motorrijtuig. Nu verzoeker onder invloed van alcohol een snorfiets, zijnde een motorrijtuig, heeft bereden kan worden verondersteld dat verzoeker onvoldoende in staat is een scheiding aan te brengen tussen het gebruik van alcohol en het besturen van een motorrijtuig, zodat deze omstandigheid geen aanleiding voor verweerder heeft hoeven zijn om van een alcoholslotprogramma af te zien.”

De conclusie van deze maatregel is dus dat u ook na rijden onder invloed op een bromfiets in de vorderingsprocedure van het CBR terecht kunt komen.

Alleen de fiets is uitgezonderd, omdat hiervoor geen rijbewijs verplicht is. Evenwel is het rijden onder invloed op een fiets wel strafbaar!

Daarnaast kan het CBR tegenwoordig geen alcoholslotprogramma (ASP) opleggen aan de bestuurder van een bromfiets. Dat scheelt dus al een ingrijpende maatregel.

Deel Deze Pagina

Geen plaats voor persoonlijke omstandigheden

Geplaatst op: 12 August 2025

De vorderingsprocedure van het CBR kan diep ingrijpen op uw persoonlijke leven. Zeker wanneer u bijvoorbeeld voor uw werk of om medische redenen afhankelijk bent van uw rijbewijs. Waar in het strafrecht, de rechter nog wel eens rekening pleegt te houden met die persoonlijke omstandigheden, en daarom niet aan uw rijbewijs komt, heeft het CBR die ruimte niet. De oplegging van de verschillende maatregelen en de ongeldig verklaring van het rijbewijs zijn door de wetgever imperatief opgelegd. Het CBR heeft hierin geen beoordelingsvrijheid. Wanneer aan de voorwaarden voor het opleggen van een bepaalde maatregel is voldaan, is het CBR verplicht deze maatregel op te leggen, met alle consequenties van dien.

Regelmatig wordt er in procedures toch nog een beroep gedaan op de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene, maar dergelijke verweren worden haast standaard afgewezen, zo ook in de volgende uitspraken.

Alcoholslotprogramma voor vrachtwagenchauffeur
In een zaak die speelde bij de rechtbank Maastricht was door het CBR aan een vrachtwagenchauffeur de verplichte deelname aan het alcoholslotprogramma opgelegd. Dit houdt in dat in een personenauto een alcoholslot wordt ingebouwd en dat de betrokkene alleen in die auto mag rijden. Dit wordt ook zo aangetekend op het rijbewijs. Voor de overige categorien, waaronder ook het vrachtwagenrijbewijs C en D, is dit niet mogelijk. Voor die categorien blijft het rijbewijs ongeldig.
De betrokkene liet het hier echter niet bij zitten en verzocht de rechter rekening te houden met zijn persoonlijke omstandigheden. Hij had een verklaring van een werkgever overgelegd en een verklaring van een psycholoog waaruit moest volgen dat het ging om een eenmalig rijden onder invloed. Voorts had hij aangevoerd dat hij voor zijn broodwinning afhankelijk is van het rijbewijs.
Al deze argumenten werden echter door de rechter verworpen (LJN: BW9403,Voorzieningenrechter Rechtbank Maastricht, 15 juni 2012):

“De voorzieningenrechter overweegt dat verweerder op grond van artikel 131, eerste lid, aanhef en onder b van de Wvw 1994, in samenhang met artikel 17, eerste lid, aanhef en onder a, van de Regeling verplicht om een asp op te leggen en is hij op grond van artikel 132b, tweede lid, van de Wvw 1994 in dat geval tevens verplicht het rijbewijs van verzoeker ongeldig te verklaren voor alle categorieën, met uitzondering van de categorie AM. De voorzieningenrechter begrijpt, mede gelet op de overgelegde verklaringen van zijn werkgever, dat het bestreden besluit voor verzoeker verstrekkende gevolgen heeft. Verweerder heeft daarbij echter daarbij geen beoordelingsvrijheid, zodat met het belang van verzoeker bij het behoud van zijn vrachtwagenrijbewijs geen rekening kan worden gehouden. Reeds hierom kan verzoekers stelling dat verweerder zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van zijn belangen niet slagen. Om diezelfde reden kan ook verzoekers verwijzing naar het rapport van zijn psycholoog, waarin onder meer is gesteld dat de kans op recidive niet erg groot is, niet slagen”

En gelijkluidend de rechtbank Haarlem (LJN: BW3309):

“Hoewel de voorzieningenrechter begrijpt dat het besluit van verweerder zeer verstrekkende gevolgen voor verzoeker kan hebben, is verweerder op grond van artikel 131, eerste lid, aanhef en onder b van de Wvw, in samenhang met artikel 17, eerste lid, aanhef en onder a, van de Regeling verplicht om een alcoholslotprogramma op te leggen en is hij op grond van artikel 132b, tweede lid, van de Wvw in dat geval tevens verplicht het rijbewijs van betrokkene ongeldig te verklaren voor alle categorieën, met uitzondering van de categorie AM. Verweerder heeft daarbij geen beoordelingsvrijheid, zodat met het belang van verzoeker bij het behoud van zijn vrachtwagenrijbewijs geen rekening kan en mag worden gehouden.”

Deel Deze Pagina

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden
Rijbewijs Ongeldig Verklaard
Privacy Overview

This website uses cookies so that we can provide you with the best user experience possible. Cookie information is stored in your browser and performs functions such as recognising you when you return to our website and helping our team to understand which sections of the website you find most interesting and useful.