Te laat cursus CBR door verdwalen in gebouw
In deze zaak was de betrokkene eigenlijk wel op tijd voor een voorgesprek van de EMA, maar was hij uiteindelijk verdwaald in het gebouw van de cursuslocatie, waardoor hij toch te laat bij het voorgesprek aankwam. Hij werd niet meer toegelaten, en het CBR heeft het rijbewijs ongeldig verklaard omdat hij niet de vereiste medewerking zou hebben verleend. De rechtbank vond echter dit besluit onvoldoende zorgvuldig voorbereid, en wees de voorlopige voorziening toe (rb Den Haag, 24 april 2009, ECLI:NL:RBSGR:2009:BI3994):
“4. Verzoeker heeft onder meer aangevoerd dat hij er alles aan heeft gedaan om op tijd op het voorgesprek te verschijnen. Hij bevond zich enkele minuten na 11.30 uur in het cursusgebouw. Bij de personeelsingang heeft hij op de intercom gedrukt en is hij vervolgens binnengelaten. Hij heeft de lift naar de 1e etage genomen en is in een gang vast komen te zitten. Vervolgens heeft hij twee maal telefonisch contact opgenomen met de receptie van de cursusinstantie. Doordat hij vast was komen te zitten in het gebouw heeft hij de persoon met wie hij het voorgesprek zou hebben later gezien.
Ter zitting heeft verzoeker zijn verontschuldigingen aangeboden voor het feit dat hij, ter ondersteuning van zijn bezwaar, verweerster bewust een nieuwsbericht heeft gezonden betreffende een verkeersopstopping elders.
5.1 Vooropgesteld wordt dat verweerder gelet op artikel 132, tweede lid, van de WVW 1994, indien de betrokkene geen medewerking heeft verleend aan de EMA, is gehouden om onverwijld over te gaan tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de houder.
5.2 Niet weersproken is dat verzoeker verweerders administratie op 5 december 2008 om 11.20 uur heeft gebeld met de mededeling dat hij vast zat in het verkeer bij Zoetermeer en dat hij waarschijnlijk niet op tijd aanwezig kon zijn voor het voorgesprek. Evenmin is weersproken dat verzoeker is toegelaten bij de personeelsingang van het cursusgebouw en dat verzoeker vervolgens in het personeelsgedeelte van het cursusgebouw vast is komen te zitten. Niet gebleken is dat verweerder deugdelijk onderzoek heeft verricht naar de betreffende omstandigheden. Dit had in bezwaar kunnen gebeuren. Het valt daarbij niet uit te sluiten dat verweerder bij nader onderzoek nog gegevens naar voren had kunnen brengen over hoe het volgens hem is verlopen. Het bestreden besluit van 23 maart 2009 is derhalve niet met de daartoe vereiste zorgvuldigheid voorbereid. In het licht van het voorgaande is geen sprake van een kennelijk ongegrond bezwaar. Verweerder heeft ten onrechte afgezien van het horen in bezwaar en daarmee de hoorplicht geschonden.
6. Gelet op het voorgaande komt het verzoek om een voorlopige voorziening voor toewijzing in aanmerking, in dier voege dat
– de besluiten van verweerster van 26 februari 2009 en 23 maart 2009 worden geschorst tot zes weken nadat de uitspraak van de rechtbank in de hoofdzaak (AWB 09/2504 WVW) is verzonden en
– verweerster verzoeker per direct dient te behandelen als ware hij nog in het bezit van een geldig rijbewijs.
Het voorgaande geldt onder de strikte voorwaarde dat verzoeker voldoet aan de verplichtingen verbonden aan de EMA.”