085-4862327 (dagelijks 8.00 - 22.00)

CBR maatregel ondanks vrijspraak

U bent door de politie aangehouden wegens rijden onder invloed. U wordt strafrechtelijk vervolgd door het Openbaar Ministerie, maar er blijkt een fout te zijn gemaakt door de politie. U wordt door de strafrechter vrijgesproken. Mooi, denkt u. Daar ben ik vanaf. Maar niets is minder waar. De politie heeft namelijk ook een melding gedaan aan het CBR en die heeft aan u een maatregel opgelegd, bijv. EMA, alcoholslotprogramma, of zelfs een onderzoek naar de rijgeschiktheid. U bent het hier niet mee eens, omdat u toch ook door de strafrechter bent vrijgesproken. U meent dat dat het CBR ook rekening had moeten houden met die vrijspraak, en gaat tegen de beslissing in bezwaar. Op zich een logische gedachte. U bent onschuldig, dat heeft de strafrechter bepaald, dus het CBR kan u ook geen maatregel opleggen. Helaas werkt het in de praktijk net iets anders.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, de hoogste rechter in dit soort zaken, heeft meermaals bepaald dat de bestuursrechtelijke procedure tegen het CBR los staat van de strafrechtelijke procedure. Zelfs wanneer u bent vrijgesproken door de strafrechter, kan het CBR terecht een maatregel opleggen.

Wij hebben enkele van die uitspraken voor u op een rij gezet.

LJN: BO9793, Raad van State, 5 januari 2011
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 10 augustus 2010 in zaak nr. 200909793/1) komt aan de vrijspraak ter zake van de bij de aanhouding op 19 september 2006 bij [appellant] geconstateerde feiten niet de betekenis toe die [appellant] daaraan gehecht wenst te zien. Uit die vrijspraak valt niet af te leiden dat het vastgestelde alcoholpromillage niet juist is, louter dat het strafrechtelijk bewijs voor die feiten door het openbaar ministerie niet is geleverd. Het op ambtsbelofte of ambtseed opgemaakte proces-verbaal vormt voldoende grondslag voor het vermoeden, als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de WVW 1994, nu geen tegenbewijs is geleverd. De rechtbank heeft derhalve met juistheid overwogen dat geen gronden aanwezig zijn voor het oordeel dat de aanhoudingsgeschiedenis van [appellant], in combinatie met het deelnemen aan een EMA in 2007, de conclusie in het rapport van misbruik van alcohol niet kan dragen.

Al het vorenstaande in achtnemende is de Afdeling van oordeel dat het CBR het in bezwaar gehandhaafde besluit heeft mogen baseren op het verslag. Dit biedt voldoende steun voor de conclusie van alcoholmisbruik. De rechtbank heeft derhalve terecht geoordeeld dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand konden worden gelaten.

LJN: BN3179, Raad van State, 4 oktober 2010
2.6. [appellant] betoogt dat de rechtbank aldus heeft miskend dat de aan het besluit van 24 oktober 2008 ten grondslag gelegde psychiatrische diagnose alleen is gebaseerd op een vermoeden van het rijden onder invloed. Dit ten onrechte, nu hij van het feit van 13 september 2007 is vrijgesproken, omdat op basis van de stukken niet kon worden vastgesteld dat de ademanalyse overeenkomstig de voorschriften was uitgevoerd. Voorts heeft zij volgens hem miskend dat het CBR de diagnose niet aan het besluit ten grondslag mocht leggen, nu de door hem geraadpleegde psychiater deze heeft weersproken.

(..)
Uit die vrijspraak valt niet af te leiden dat het vastgestelde alcoholpromillage niet juist is, louter dat het strafrechtelijke bewijs voor die feiten door het openbaar ministerie niet is geleverd. Het op ambtsbelofte of ambtseed opgemaakte proces-verbaal vormt voldoende grondslag voor het vermoeden, als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wvw 1994, nu geen tegenbewijs is geleverd.

LJN: AZ5185, Raad van State, 27 december 2006
2.3. Zoals de Afdeling eerder, in onder meer de uitspraken met uitspraaknos. H01.99.0210 (AB 1999, 429) en 200506820/1, heeft overwogen staat de bestuurlijke vorderingsprocedure die tot een EMA heeft geleid geheel los van de strafrechtelijke procedure. Het feit dat de politierechter appellant heeft vrijgesproken, levert derhalve geen grond op voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat er voldoende feiten en omstandigheden waren op basis waarvan het CBR het standpunt kon innemen dat appellant voorafgaand aan het ongeval als bestuurder was opgetreden.

Geen bestuurder of onjuiste uitslag
Alleen wanneer uit feiten en omstandigheden blijkt dat u ten onrechte als bestuurder bent aangemerkt of dat het vastgestelde ademalcoholgehalte onjuist is, heeft u een kans om onder de door het CBR opgelegde maatregel uit te komen. Het bewijs moet echter wel door u geleverd worden. Ook dit is anders dan in de strafzaak, waarbij u voor onschuldig wordt gehouden, totdat de Officier van Justitie het bewijs heeft geleverd.

Rechtsbijstand
Wilt u uw kans vergroten om onder de door het CBR opgelegde maatregel uit te komen, laat u dan bijstaan door een in de CBR procedure gespecialiseerde advocaat.

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden