Vorderingsprocedure CBR – Rijbewijs Ongeldig Verklaard https://rijbewijsongeldigverklaard.nl Wed, 07 Aug 2019 09:30:01 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.7 Niet meewerken aan alcoholonderzoek politie terecht https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/niet-meewerken-aan-alcoholonderzoek-politie-terecht/ https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/niet-meewerken-aan-alcoholonderzoek-politie-terecht/#respond Wed, 06 Nov 2013 09:12:57 +0000 http://rijbewijsongeldigverklaard.nl/niet-meewerken-aan-alcoholonderzoek-politie-terecht/ Door het CBR was aan de betrokkene in deze zaak een alcoholslotprogramma opgelegd omdat hij niet meegewerkt had met het alcoholonderzoek bij de politie. De betrokkene was staande gehouden door de politie, op verdenking van rijden onder invloed, maar weigerde later te blazen omdat hij geen vertrouwen meer had in de politie nadat hij op een agressieve manier was behandeld. De politie had dit als een weigering aangemerkt, en op die grond ex art. 130 WVW mededeling gedaan aan het CBR. De bestuursrechter stelt de betrokkene echter in het gelijk, en oordeelde dat onder de gegeven omstandigheden de betrokkene mocht weigeren en om een advocaat of arts mocht vragen voordat hij zou meewerken.

De zaak speelde bij de Rechtbank Rotterdam. De rechter deed op 6 juni 2013 uitspraak en oordeelde:

“5. Naar het oordeel van de rechtbank treft de (kennelijke) beroepsgrond dat verweerder niet zonder nader onderzoek en zonder nadere motivering de mededeling aan het bestreden besluit ten grondslag heeft kunnen leggen, doel.

5.1. De rechtbank acht verweerders standpunt, dat een onheuse bejegening door de politie niet kan afdoen aan de plicht mee te werken aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wvw 1994 (het onderzoek), in beginsel juist. In het geval van het gebruik van geweld tegen een verdachte door de politie in de periode tussen het eerste contact met de verdachte tot aan het bevel tot medewerking als bedoeld in artikel 163, eerste lid, van de Wvw 1994 en de constatering van niet-opvolging van dit bevel – indien geweld al onder het begrip onheuse bejegening kan worden gebracht – kan er echter aanleiding bestaan voor een uitzondering op dit beginsel.

5.2. De rechtbank stelt vast dat de verbalisanten geweld tegen eiser hebben gebruikt in de hiervoor bedoelde periode.

Blijkens het door eiser overgelegde proces-verbaal van aangifte van 2 juli 2012 heeft eiser aangifte gedaan van mishandeling door de politieman en politievrouw die hem op 1 juli 2012 hebben aangehouden. Daarin wordt onder meer verklaard:

“Door de aanhouding heb ik een schaafwond op mijn linkerslaap en op mijn rechterslaap. Achter mijn linkeroor zit een bloeduitstorting.”

Verder heeft eiser in bezwaar een verklaring overgelegd van een getuige van het door eiser gestelde gebruik van geweld jegens hem. Daarin wordt onder meer verklaard:

“Vervolgens zag ik dat de politieagenten een manspersoon uit het busje trokken en hem op de grond gooiden. (…) Ik zag vervolgens dat de mannelijke agent een slaande beweging maakte richting het hoofd van de man. Ik zag dat hij geraakt werd. Wat mij opviel was dat de persoon op de grond niet tegenstribbelde of agressief deed, ook niet op het moment dat hij uit het busje werd getrokken en op de grond werd gegooid.”

Voorts behoort tot de gedingstukken een Mutatie rapport van 24 augustus 2012 van de politie Rotterdam-Rijnmond. Daarin wordt onder meer verklaard:

“Onderweg naar het bureau ging [eiser] kauwgom in zijn mond stoppen. Hem gezegd dit niet te doen en uit te spugen. [Eiser] deed dit niet en stopte zelfs nog een kauwgom in zijn mond. Bij [eiser] achterin de bus gestapt en hem nogmaals gezegd kauwgom ut te spugen. Werd wederom geen gehoor aan gegeven. Toen uiteindelijk alsnog kauwgom uit zijn mond laten en hem afgeboeid. Eea ging wel met geweld. Dit is gemeld bij (…). [Eiser] heeft in het gelaat schaafwonden gekregen welke zijn ontstaan toen hij door (…) werd afgeboeid omdat hij zelf een aantal keren over de grond schuurde met zijn hoofd. Eveneens hield hij zijn armen strak langs het lichaam.”

5.3. Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet op voorhand uitsluiten dat eisers standpunt, dat de verbalisanten ten onrechte geweld tegen hem hebben gebruikt of in disproportionele mate, juist is. Onder die omstandigheid acht de rechtbank eisers (kennelijke) betoog dat van hem niet verwacht mocht worden dat hij zonder meer, te weten zonder eerst met een advocaat of een arts te hebben gesproken, zou meewerken aan het onderzoek, niet op voorhand onjuist. Bepalend daarvoor acht de rechtbank dat onrechtmatig gebruik van geweld door de politie, mede afhankelijk van de mate van geweld en de mate van onrechtmatigheid ervan, gelet op de inbreuk die geweld maakt op iemands lichamelijke integriteit, naar objectieve maatstaven gemeten een zodanige schok kan veroorzaken in het vertrouwen in de politie dat in het algemeen van een burger mag worden verwacht, dat deze niet zonder meer aan een in tijd vrijwel direct aan die schok aansluitend onderzoek door de politie behoeft mee te werken.

6. Het beroep is derhalve gegrond. Het bestreden besluit komt in aanmerking voor vernietiging wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

7. In de omstandigheden van het geval ziet de rechtbank geen aanleiding over te gaan tot finale geschilbeslechting en zal zij verweerder opdragen een nieuwe beslissing op het bezwaar van eiser van 23 juli 2012 te nemen, met inachtneming van deze uitspraak.”

Ook bij niet meewerken kan het dus de moeite lonen om bezwaar en beroep in te stellen tegen de beslissing tot oplegging van het alcoholslotprogramma.
Leg u niet te snel neer bij een beslissing van het CBR. Vaak loont het de moeite om hiertegen bezwaar en beroep in te stellen, zeker bij een alcoholslotprogramma waarbij de kosten hoog kunnen oplopen.

 

]]>
https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/niet-meewerken-aan-alcoholonderzoek-politie-terecht/feed/ 0
Rijbewijs ongeldig verklaard; wat nu? https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/rijbewijs-ongeldig-verklaard-wat-nu/ https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/rijbewijs-ongeldig-verklaard-wat-nu/#respond Tue, 20 Aug 2013 22:02:03 +0000 http://rijbewijsongeldigverklaard.nl/rijbewijs-ongeldig-verklaard-wat-nu/ Vanaf het moment dat het CBR het rijbewijs van u ongeldig verklaard, mag u opeens geen motorrijtuigen meer besturen. In de praktijk blijkt dat het CBR al snel besluit tot een ongeldig verklaring, en niet altijd terecht. Komt u eenmaal in de CBR vorderingsprocedure terecht, en besluit het CBR om uw rijbewijs ongeldig te verklaren, dan zit u natuurlijk vol met vragen. In welke gevallen mag het CBR het rijbewijs ongeldig verklaren? Wat nu? Kunt u zich hiertegen verweren, en zo ja hoe? En op welke gronden? Op deze website proberen wij uw vragen zoveel mogelijk te beantwoorden. Dit artikel biedt alvast enig inzicht.

Wanneer rijbewijs ongeldig verklaard?

Het CBR kan het rijbewijs ongeldig verklaren indien een bestuurder

a. niet de rijvaardigheid bezit voor de desbetreffende categorie of categorieën motorrijtuigen;

b. niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de lichamelijk en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een of meer categorieën motorrijtuigen.

bijv.

– na het onderzoek naar de rijgeschiktheid na rijden onder invloed van alcohol,
na het onderzoek naar de rijgeschiktheid na rijden onder invloed van drugs,
na een medisch onderzoek

Wat nu?

Wanneer het CBR uw rijbewijs ongeldig verklaard, wilt u dit uiteraard zo snel mogelijk terug krijgen. De procedures van het CBR zijn echter formalistisch en ingewikkeld. U kunt zelf bezwaar maken tegen de beslissing van het CBR, maar wij adviseren u om dit over te laten aan een gespecialiseerde CBR advocaat. De advocaat weet precies wat de mogelijkheden zijn om uw rijbewijs terug te krijgen.

Wat kunt u als verweer voeren?

Vaak is het besluit gebaseerd op een rapport van een deskundige (psychiater, oogarts, neuroloog, etc). In die gevallen is het belangrijk dat het rapport van de door het CBR ingeschakelde arts wordt weerlegd door een andere deskundige. Het is lastig om in z’n algemeenheid aan te geven welke verweren u precies kunt voeren. In ieder geval worden uw persoonlijke omstandigheden niet meegenomen in de beoordeling. U moet dus niet aanvoeren dat u niet zonder uw rijbewijs kunt, of dat u al voldoende bent gestraft. Het CBR kijkt daar niet naar.

Voorbereiden alcoholonderzoek

Moet u nog het onderzoek naar de rijgeschiktheid of rijvaardigheid ondergaan? Dan is het vaak verstandig om u goed voor te bereiden. Voor het onderzoek naar de rijgeschiktheid na rijden onder invloed van alcohol of drugs hebben wij inmiddels een uitgebreide informatiebrochure opgesteld. Wanneer u deze informatiebrochure downloadt, kunt u in de meeste gevallen zelfs voorkomen dat uw rijbewijs ongeldig wordt verklaard. En zeg nu zelf. Voorkomen is beter dan genezen!

 

 

]]>
https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/rijbewijs-ongeldig-verklaard-wat-nu/feed/ 0
CBR mag uitgaan van juistheid proces-verbaal van de politie https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/cbr-mag-uitgaan-van-juistheid-proces-verbaal-van-de-politie/ https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/cbr-mag-uitgaan-van-juistheid-proces-verbaal-van-de-politie/#respond Thu, 13 Dec 2012 16:27:02 +0000 http://rijbewijsongeldigverklaard.nl/cbr-mag-uitgaan-van-juistheid-proces-verbaal-van-de-politie/ Wanneer het proces-verbaal van de politie niet klopt, is het erg lastig om dat in het algemeen al lastig om aangetoond te krijgen, en zeker in het kader van de CBR procedures.

Het CBR mag namelijk uitgaan van de juistheid van het proces-verbaal dat door de politie is opgemaakt. Dat heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een aantal zaken zo bepaald.

Weigering tegenonderzoek

LJN: BJ9486, Raad van State, 7 oktober 2009
In deze zaak werd betoogd dat het niet verrichten van een tegenonderzoek, er in dit geval toe moest leiden dat de uitgevoerde ademanalyse niet als onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a, van de WVW 1994 kan worden aangemerkt. De betrokkene zou namelijk om een tegenonderzoek hebben gevraagd, maar dat was door hem geweigerd. Hij voerde aan dat onder meer uit de omstandigheid dat hij zo lang op het politiebureau heeft moeten wachten zou kunnen volgen dat het de bedoeling was om een tegenonderzoek te laten plaatsvinden.

De rechter oordeelde als volgt.
“Het op 23 mei 2003 bij [appellant] vastgestelde ademalcoholgehalte bedroeg 395 µg/l (0,897‰). De rechtbank heeft [appellant] terecht niet gevolgd in zijn betoog dat het niet verrichten van een tegenonderzoek, er in dit geval toe leidt dat de uitgevoerde ademanalyse niet als onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a, van de WVW 1994 kan worden aangemerkt. Voor dat oordeel heeft de rechtbank terecht geen grond gezien, reeds omdat uit het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van de ademanalyse blijkt dat [appellant] zelf te kennen heeft gegeven van een tegenonderzoek af te zien. Dat [appellant] thans betwist deze uitlatingen destijds te hebben gedaan, heeft de rechtbank terecht niet tot een ander oordeel gebracht. Zoals volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 21 december 2005 (zaak nr. 200505028/1), mag in beginsel immers worden uitgegaan van de juistheid van de weergave in een proces-verbaal van tegenover beambten belast met onderzoek afgelegde verklaringen. Hetgeen [appellant] heeft aangevoerd biedt geen grond op dit uitgangspunt een uitzondering te maken. Zijn stelling dat uit zijn langdurige aanwezigheid op het politiebureau na zijn aanhouding kan worden afgeleid dat hij in afwachting was van een arts voor het verrichten van het tegenonderzoek, is hiervoor niet voldoende. Dit geldt evenzeer voor zijn ter zitting gevoerde betoog dat, zo hij de betrokken politieambtenaar al zou hebben medegedeeld van zijn recht op een bloedonderzoek af te zien, hij hierop later, mogelijk tegenover een andere politieambtenaar, is teruggekomen.”

Raad van State, 21 december 2005 200505028/1

In deze zaak ging het om een betrokkene die betoogde dat de politie heeft verzonnen dat hij als bestuurder van de auti had opgetreden. De rechter overwoog echter dat het proces-verbaal van de politie wel gebruikt mag worden voor het bewijs.

Voorop moet worden gesteld dat het in deze zaak niet gaat om een strafrechtelijke procedure, maar om een daarvan los staande bestuursrechtelijke maatregel die erop is gericht de ter bevordering van de verkeersveiligheid noodzakelijk geachte deelname aan een onderzoek naar de geschiktheid voor het besturen van een motorrijtuig af te dwingen. Een door een politieagent op ambtseed opgemaakt proces-verbaal vormt in het algemeen voldoende grondslag voor het standpunt dat sprake is van een vermoeden als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de WVW 1994. De rechtbank heeft terecht aangenomen dat in beginsel van de juistheid van tegenover beambten belast met onderzoek afgelegde verklaringen mag worden uitgegaan en dat daarbij aan latere verklaringen onvoldoende betekenis toekomt.

Latere schriftelijke verklaringen getuigen

Raad van State, 8 juli 2009, 200901691/1
In deze zaak probeerde de betrokkene tevergeefs met verklaringen van getuigen het proces-verbaal van de verbalisant te weerleggen. De rechter oordeelde als volgt:

“De later in de procedure overgelegde schriftelijke verklaringen van [persoon A], [persoon B] en [persoon C], allen kennelijk bekenden van [appellant], kunnen naar het oordeel van de Afdeling aan het bovenstaande niet afdoen. Het betreft hier verklaringen die niet tegenover de verbalisant zijn afgelegd en die voorts geruime tijd na de gebeurtenissen zijn opgesteld. De verklaring van [persoon A] over wat hij heeft gehoord van het gesprek tussen [appellant] en de verbalisant op 22 april 2008 is bovendien in strijd met de onder ede door de verbalisant afgelegde verklaring tijdens de strafzitting dat hij enkel met [appellant] in een kamer heeft gezeten bij het verhoor.[persoon B] en [persoon C] vermelden dat er drie personen in de auto aanwezig waren, terwijl blijkens het proces-verbaal de verbalisant slechts twee personen in de auto heeft waargenomen, te weten een man en een vrouw, waarvan de man de auto bestuurde.”

Conclusie

In feite komt het er dus op neer dat een politieagent altijd geloofd wordt. Dat is niet terecht. Ook een politieagent kan fouten maken, zeker waar er vaak wordt gewerkt met vaste tekstblokken in processen-verbaal.
We zien steeds vaker dat processen-verbaal niet weergeven wat er werkelijk is gebeurd, maar dat er slechts in algemeenheden wordt gesproken, bijv. “verdachte verleende in het geheel geen medewerking aan het onderzoek”. Het is belangrijk om het hier niet bij te laten zitten.

Via het klachtrecht of door het horen van getuigen kan worden geprobeerd om de waarheid boven water te krijgen. De verbalisant kan daartoe worden gehoord in het kader van een eventuele strafzaak, waarbij de verklaring later in de cbr procedure kan worden ingebracht, of het is mogelijk om de verbalisant (later) te horen als getuige bij de bestuursrechter.

Het is niet makkelijk om aan te tonen dat een verbalisant liegt, maar het is het proberen zeker waard! Wij kunnen u daarbij helpen.

 

]]>
https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/cbr-mag-uitgaan-van-juistheid-proces-verbaal-van-de-politie/feed/ 0
CBR maatregel ondanks vrijspraak https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/cbr-maatregel-ondanks-vrijspraak/ https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/cbr-maatregel-ondanks-vrijspraak/#respond Sat, 24 Nov 2012 10:53:22 +0000 http://rijbewijsongeldigverklaard.nl/cbr-maatregel-ondanks-vrijspraak/ U bent door de politie aangehouden wegens rijden onder invloed. U wordt strafrechtelijk vervolgd door het Openbaar Ministerie, maar er blijkt een fout te zijn gemaakt door de politie. U wordt door de strafrechter vrijgesproken. Mooi, denkt u. Daar ben ik vanaf. Maar niets is minder waar. De politie heeft namelijk ook een melding gedaan aan het CBR en die heeft aan u een maatregel opgelegd, bijv. EMA, alcoholslotprogramma, of zelfs een onderzoek naar de rijgeschiktheid. U bent het hier niet mee eens, omdat u toch ook door de strafrechter bent vrijgesproken. U meent dat dat het CBR ook rekening had moeten houden met die vrijspraak, en gaat tegen de beslissing in bezwaar. Op zich een logische gedachte. U bent onschuldig, dat heeft de strafrechter bepaald, dus het CBR kan u ook geen maatregel opleggen. Helaas werkt het in de praktijk net iets anders.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, de hoogste rechter in dit soort zaken, heeft meermaals bepaald dat de bestuursrechtelijke procedure tegen het CBR los staat van de strafrechtelijke procedure. Zelfs wanneer u bent vrijgesproken door de strafrechter, kan het CBR terecht een maatregel opleggen.

Wij hebben enkele van die uitspraken voor u op een rij gezet.

LJN: BO9793, Raad van State, 5 januari 2011
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 10 augustus 2010 in zaak nr. 200909793/1) komt aan de vrijspraak ter zake van de bij de aanhouding op 19 september 2006 bij [appellant] geconstateerde feiten niet de betekenis toe die [appellant] daaraan gehecht wenst te zien. Uit die vrijspraak valt niet af te leiden dat het vastgestelde alcoholpromillage niet juist is, louter dat het strafrechtelijk bewijs voor die feiten door het openbaar ministerie niet is geleverd. Het op ambtsbelofte of ambtseed opgemaakte proces-verbaal vormt voldoende grondslag voor het vermoeden, als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de WVW 1994, nu geen tegenbewijs is geleverd. De rechtbank heeft derhalve met juistheid overwogen dat geen gronden aanwezig zijn voor het oordeel dat de aanhoudingsgeschiedenis van [appellant], in combinatie met het deelnemen aan een EMA in 2007, de conclusie in het rapport van misbruik van alcohol niet kan dragen.

Al het vorenstaande in achtnemende is de Afdeling van oordeel dat het CBR het in bezwaar gehandhaafde besluit heeft mogen baseren op het verslag. Dit biedt voldoende steun voor de conclusie van alcoholmisbruik. De rechtbank heeft derhalve terecht geoordeeld dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand konden worden gelaten.

LJN: BN3179, Raad van State, 4 oktober 2010
2.6. [appellant] betoogt dat de rechtbank aldus heeft miskend dat de aan het besluit van 24 oktober 2008 ten grondslag gelegde psychiatrische diagnose alleen is gebaseerd op een vermoeden van het rijden onder invloed. Dit ten onrechte, nu hij van het feit van 13 september 2007 is vrijgesproken, omdat op basis van de stukken niet kon worden vastgesteld dat de ademanalyse overeenkomstig de voorschriften was uitgevoerd. Voorts heeft zij volgens hem miskend dat het CBR de diagnose niet aan het besluit ten grondslag mocht leggen, nu de door hem geraadpleegde psychiater deze heeft weersproken.

(..)
Uit die vrijspraak valt niet af te leiden dat het vastgestelde alcoholpromillage niet juist is, louter dat het strafrechtelijke bewijs voor die feiten door het openbaar ministerie niet is geleverd. Het op ambtsbelofte of ambtseed opgemaakte proces-verbaal vormt voldoende grondslag voor het vermoeden, als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wvw 1994, nu geen tegenbewijs is geleverd.

LJN: AZ5185, Raad van State, 27 december 2006
2.3. Zoals de Afdeling eerder, in onder meer de uitspraken met uitspraaknos. H01.99.0210 (AB 1999, 429) en 200506820/1, heeft overwogen staat de bestuurlijke vorderingsprocedure die tot een EMA heeft geleid geheel los van de strafrechtelijke procedure. Het feit dat de politierechter appellant heeft vrijgesproken, levert derhalve geen grond op voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat er voldoende feiten en omstandigheden waren op basis waarvan het CBR het standpunt kon innemen dat appellant voorafgaand aan het ongeval als bestuurder was opgetreden.

Geen bestuurder of onjuiste uitslag
Alleen wanneer uit feiten en omstandigheden blijkt dat u ten onrechte als bestuurder bent aangemerkt of dat het vastgestelde ademalcoholgehalte onjuist is, heeft u een kans om onder de door het CBR opgelegde maatregel uit te komen. Het bewijs moet echter wel door u geleverd worden. Ook dit is anders dan in de strafzaak, waarbij u voor onschuldig wordt gehouden, totdat de Officier van Justitie het bewijs heeft geleverd.

Rechtsbijstand
Wilt u uw kans vergroten om onder de door het CBR opgelegde maatregel uit te komen, laat u dan bijstaan door een in de CBR procedure gespecialiseerde advocaat.

]]>
https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/cbr-maatregel-ondanks-vrijspraak/feed/ 0
Geen plaats voor persoonlijke omstandigheden https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/geen-plaats-voor-persoonlijke-omstandigheden/ https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/geen-plaats-voor-persoonlijke-omstandigheden/#respond Thu, 09 Aug 2012 21:01:02 +0000 http://rijbewijsongeldigverklaard.nl/geen-plaats-voor-persoonlijke-omstandigheden/ De vorderingsprocedure van het CBR kan diep ingrijpen op uw persoonlijke leven. Zeker wanneer u bijvoorbeeld voor uw werk of om medische redenen afhankelijk bent van uw rijbewijs. Waar in het strafrecht, de rechter nog wel eens rekening pleegt te houden met die persoonlijke omstandigheden, en daarom niet aan uw rijbewijs komt, heeft het CBR die ruimte niet. De oplegging van de verschillende maatregelen en de ongeldig verklaring van het rijbewijs zijn door de wetgever imperatief opgelegd. Het CBR heeft hierin geen beoordelingsvrijheid. Wanneer aan de voorwaarden voor het opleggen van een bepaalde maatregel is voldaan, is het CBR verplicht deze maatregel op te leggen, met alle consequenties van dien.

Regelmatig wordt er in procedures toch nog een beroep gedaan op de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene, maar dergelijke verweren worden haast standaard afgewezen, zo ook in de volgende uitspraken.

Alcoholslotprogramma voor vrachtwagenchauffeur
In een zaak die speelde bij de rechtbank Maastricht was door het CBR aan een vrachtwagenchauffeur de verplichte deelname aan het alcoholslotprogramma opgelegd. Dit houdt in dat in een personenauto een alcoholslot wordt ingebouwd en dat de betrokkene alleen in die auto mag rijden. Dit wordt ook zo aangetekend op het rijbewijs. Voor de overige categorien, waaronder ook het vrachtwagenrijbewijs C en D, is dit niet mogelijk. Voor die categorien blijft het rijbewijs ongeldig.
De betrokkene liet het hier echter niet bij zitten en verzocht de rechter rekening te houden met zijn persoonlijke omstandigheden. Hij had een verklaring van een werkgever overgelegd en een verklaring van een psycholoog waaruit moest volgen dat het ging om een eenmalig rijden onder invloed. Voorts had hij aangevoerd dat hij voor zijn broodwinning afhankelijk is van het rijbewijs.
Al deze argumenten werden echter door de rechter verworpen (LJN: BW9403,Voorzieningenrechter Rechtbank Maastricht, 15 juni 2012):

“De voorzieningenrechter overweegt dat verweerder op grond van artikel 131, eerste lid, aanhef en onder b van de Wvw 1994, in samenhang met artikel 17, eerste lid, aanhef en onder a, van de Regeling verplicht om een asp op te leggen en is hij op grond van artikel 132b, tweede lid, van de Wvw 1994 in dat geval tevens verplicht het rijbewijs van verzoeker ongeldig te verklaren voor alle categorieën, met uitzondering van de categorie AM. De voorzieningenrechter begrijpt, mede gelet op de overgelegde verklaringen van zijn werkgever, dat het bestreden besluit voor verzoeker verstrekkende gevolgen heeft. Verweerder heeft daarbij echter daarbij geen beoordelingsvrijheid, zodat met het belang van verzoeker bij het behoud van zijn vrachtwagenrijbewijs geen rekening kan worden gehouden. Reeds hierom kan verzoekers stelling dat verweerder zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van zijn belangen niet slagen. Om diezelfde reden kan ook verzoekers verwijzing naar het rapport van zijn psycholoog, waarin onder meer is gesteld dat de kans op recidive niet erg groot is, niet slagen”


En gelijkluidend de rechtbank Haarlem (LJN: BW3309):

“Hoewel de voorzieningenrechter begrijpt dat het besluit van verweerder zeer verstrekkende gevolgen voor verzoeker kan hebben, is verweerder op grond van artikel 131, eerste lid, aanhef en onder b van de Wvw, in samenhang met artikel 17, eerste lid, aanhef en onder a, van de Regeling verplicht om een alcoholslotprogramma op te leggen en is hij op grond van artikel 132b, tweede lid, van de Wvw in dat geval tevens verplicht het rijbewijs van betrokkene ongeldig te verklaren voor alle categorieën, met uitzondering van de categorie AM. Verweerder heeft daarbij geen beoordelingsvrijheid, zodat met het belang van verzoeker bij het behoud van zijn vrachtwagenrijbewijs geen rekening kan en mag worden gehouden.”

]]>
https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/geen-plaats-voor-persoonlijke-omstandigheden/feed/ 0
Vorderingsprocedure na rijden onder invloed op bromfiets https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/vorderingsprocedure-na-rijden-onder-invloed-op-bromfiets/ https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/vorderingsprocedure-na-rijden-onder-invloed-op-bromfiets/#respond Thu, 09 Aug 2012 19:44:47 +0000 http://rijbewijsongeldigverklaard.nl/vorderingsprocedure-na-rijden-onder-invloed-op-bromfiets/ Ook op de bromfiets mag u niet onder invloed van alcohol rijden. Dat is bekend. Wanneer u dat wel doet, loopt u het risico dat de politie de overtreding meldt aan het CBR, en dat er een maatregel aan u wordt opgelegd.
Dit gebeurde ook in een zaak die speelde bij de rechtbank Amsterdam (LJN: BW8227). De bestuurder had als verweer gevoerd dat hij voor zijn bromfiets geen rijbewijs nodig had en dat gezien bijlage 1, onder B, onderdeel III van de Regeling  het vermoeden als bedoeld in artikel 130 van de WVW daarom de juiste grondslag mist. 

De rechtbank verwerpt dit verwierp dit verweer en overwoog: 

“Ingevolge artikel 1, eerste lid onder e, sub a, van de WVW wordt onder bromfiets verstaan: motorrijtuig op twee wielen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km/h, uitgerust met een verbrandingsmotor met een cilinderinhoud van niet meer dan 50 cm3 of een elektromotor (…). De snorfiets van verzoeker voldoet aan bovengenoemde definitiebepaling. Ingevolge artikel 107 van de wegenverkeerswet is voor een motorrijtuig een rijbewijs vereist. In artikel 108 van de WVW is voor een aantal bromfietsen een uitzondering gemaakt voor wat betreft het rijbewijsvereiste. Het motorrijtuig zoals door verzoeker bereden behoort niet tot de uitzonderingen genoemd in artikel 108 van de WVW, omdat deze niet onder artikel 20b van de WVW valt.”

Daarnaast heeft de bestuurder aangevoerd dat de maatregel zijn doel voorbij schiet, aangezien hij is aangehouden toen hij onder invloed van alcohol een snorfiets bereed, en hij nog steeds gerechtigd is een snorfiets te berijden (rijbewijs AM, waarop de ongeldig verklaring niet van toepassing is) terwijl zijn personenauto een alcoholslot heeft. Ook dat verweer werd door de rechter verworpen:
“Verzoeker stelt juist van zijn snorfiets gebruik te hebben gemaakt vanwege de gevaren van alcoholgebruik en het rijden in een personenauto. Naar het voorlopig oordeel doet deze omstandigheid niet af aan verweerders gehoudenheid verzoeker een alcoholslotprogramma op te leggen aangezien met deze maatregel wordt beoogd om degene die gekwalificeerd kan worden als zware drinker te leren een scheiding aan te brengen tussen het gebruik van alcohol en het besturen van een motorrijtuig. Nu verzoeker onder invloed van alcohol een snorfiets, zijnde een motorrijtuig, heeft bereden kan worden verondersteld dat verzoeker onvoldoende in staat is een scheiding aan te brengen tussen het gebruik van alcohol en het besturen van een motorrijtuig, zodat deze omstandigheid geen aanleiding voor verweerder heeft hoeven zijn om van een alcoholslotprogramma af te zien.”

De conclusie van deze maatregel is dus dat u ook na rijden onder invloed op een bromfiets in de vorderingsprocedure van het CBR terecht kunt komen.

Alleen de fiets is uitgezonderd, omdat hiervoor geen rijbewijs verplicht is. Evenwel is het rijden onder invloed op een fiets wel strafbaar!

Daarnaast kan het CBR tegenwoordig geen alcoholslotprogramma (ASP) opleggen aan de bestuurder van een bromfiets. Dat scheelt dus al een ingrijpende maatregel.

]]>
https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/vorderingsprocedure-na-rijden-onder-invloed-op-bromfiets/feed/ 0
Redelijke termijn vorderingsprocedure CBR https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/redelijke-termijn-vorderingsprocedure-cbr/ https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/redelijke-termijn-vorderingsprocedure-cbr/#respond Wed, 18 Jul 2012 22:41:14 +0000 http://rijbewijsongeldigverklaard.nl/redelijke-termijn-vorderingsprocedure-cbr/ De vraag of de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM is overschreden, moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Daarbij zijn van betekenis de ingewikkeldheid van de zaak, de wijze waarop de zaak door het bestuursorgaan en de rechter is behandeld, het processuele gedrag van appellant gedurende de hele procesgang en de aard van de maatregel en het daardoor getroffen belang van appellant, zoals ook uit de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens naar voren komt (onder meer het arrest van 27 juni 2000 inzake Frydlender tegen Frankrijk, zaak nr. 30979/96, AB 2001, 86 en het arrest van 29 maart 2006 inzake Pizzati tegen Italië, nr. 62361/00, JB 2006, 134).

Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 24 december 2008 in zaak nr. 200802629/1, is in zaken zoals deze, die uit een bezwaarschriftprocedure en twee rechterlijke instanties bestaat, in beginsel een totale lengte van de procedure van ten hoogste vijf jaar redelijk. Daarbij mag, zoals de Afdeling voorts in die uitspraak heeft overwogen, de behandeling van het bezwaar ten hoogste één jaar, de behandeling van het beroep ten hoogste twee jaar en de behandeling van het hoger beroep ten hoogste twee jaar duren, waarbij de in 2.4.1. vermelde criteria onder omstandigheden aanleiding kunnen geven overschrijding van deze termijnen gerechtvaardigd te achten.
Vlg LJN: BR6337, Raad van State, 31 augustus 2011

]]>
https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/redelijke-termijn-vorderingsprocedure-cbr/feed/ 0
De CBR vorderingsprocedure en de Nationale ombudsman https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/cbr-vorderingsprocedure-nationale-ombudsman/ https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/cbr-vorderingsprocedure-nationale-ombudsman/#respond Wed, 18 Jul 2012 16:04:58 +0000 http://rijbewijsongeldigverklaard.nl/cbr-vorderingsprocedure-nationale-ombudsman/ In deze bijdrage wordt om te beginnen het wettelijk kader van de vorderingsprocedure geschetst. Daarna zullen de (drie) educatieve maatregelen worden behandeld. Vervolgens zal nader worden ingegaan op het onderzoek naar de rijvaardigheid of geschiktheid en op de drie onderzoeken waaruit dit onderzoek bestaat: het onderzoek alcohol en/of drugs, het medisch onderzoek en het onderzoek naar de rijvaardigheid. Tevens zal in verband met dit laatste onderzoek aandacht worden besteed aan de aparte positie van de beginnende bestuurder. Vervolgens zullen enige uitspraken van de Nationale ombudsman (No) over deze onderzoeken de revue passeren. Het geheel zal worden afgesloten met een aantal samenvattende en beschouwende opmerkingen.

 

Artikel “De vorderingsprocedure en de Nationale Ombudsman”

]]>
https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/cbr-vorderingsprocedure-nationale-ombudsman/feed/ 0
Overzicht maatregelen en onderzoek CBR na rijden onder invloed van alcohol https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/overzicht-maatregelen-en-onderzoek-cbr-na-rijden-onder-invloed-van-alcohol/ https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/overzicht-maatregelen-en-onderzoek-cbr-na-rijden-onder-invloed-van-alcohol/#respond Sun, 01 Jul 2012 13:42:54 +0000 http://rijbewijsongeldigverklaard.nl/overzicht-maatregelen-en-onderzoek-cbr-na-rijden-onder-invloed-van-alcohol/ De Regeling maatregelen rijvaardigheid en rijgeschiktheid 2011 is moeilijk te lezen. Het vergt intensieve bestudering om te kunnen begrijpen in welke gevallen het CBR kan besluiten tot het opleggen van een maatregel als de (L)EMA, alcoholslotprogramma of een onderzoek naar de rijgeschiktheid. Daarom hebben wij voor u een overzicht gemaakt van de voorwaarden per maatregel of onderzoek – na rijden onder invloed van alcohol – waaraan voldaan moet zijn voordat het CBR deze kan opleggen.

Wij hebben ervoor gekozen per categorie bestuurder en per geval aan te geven welke maatregel of onderzoek het CBR kan opleggen.

Beginnend bestuurders

Voor beginnende bestuurders (die minder dat 5 jaar beschikken over Nederlands rijbewijs) ziet de tabel er als volgt uit.

MAATREGEL

AAG (ademalcoholgehalte)

BAG (Bloedalcoholgehalte)

LEMA

220 – 350 µg/l

0,5 – 0,8 ‰

EMA

350 – 570 µg/l

0,8 – 1,3 ‰

Onderzoek rijgeschiktheid

> 570 µg/l

> 1,3‰

Ervaren bestuurders

Voor ervaren bestuurders (die langer dan 5 jaar over een rijbewijs beschikken) de tabel er als volgt uit.

MAATREGEL

AAG (ademalcoholgehalte)

BAG (Bloedalcoholgehalte)

LEMA

350 – 435 µg/l

0,8 – 1,0 ‰

EMA

435 – 785 µg/l

1,0 – 1,8 ‰

Onderzoek rijgeschiktheid

> 785 µg/l

> 1,8‰

Recidive en weigering

In geval van recidive of weigering ziet het in tabel er als volgt uit.

MAATREGEL

Ervaren bestuurder

Beginnend bestuurder

LEMA

*

*

EMA

  • Recidive binnen 5 jaar; tenminste twee maal rijden onder invloed van alcohol of drugs, waarvan tenminste eenmaal 220 µg/l of meer, oftewel 0,5 ‰.
  • De betrokkene in de afgelopen 5 jaar eerder een LEMA opgelegd heeft gekregen
  • Weigering medewerking alcoholonderzoek politie
  • Recidive binnen 5 jaar; tenminste twee maal rijden onder invloed van alcohol of drugs, waarvan tenminste eenmaal 88 µg/l of meer, oftewel 0,2 ‰.
  • De betrokkene in de afgelopen 5 jaar eerder een LEMA opgelegd heeft gekregen
  • Weigering medewerking alcoholonderzoek politie

Onderzoek rijgeschiktheid

  • Recidive binnen 5 jaar; tenminste drie maal rijden onder invloed van alcohol of drugs, waarvan tenminste eenmaal 88 µg/l of meer, oftewel 0,2 ‰.
  • Indien betrokkene in de afgelopen 5 jaar eerder aan een EMA heeft deelgenomen (laatste cursusdag bepalend!)
  • Recidive binnen 5 jaar; tenminste drie maal rijden onder invloed van alcohol of drugs, waarvan tenminste eenmaal 88 µg/l of meer, oftewel 0,2 ‰.
  • Indien betrokkene in de afgelopen 5 jaar eerder aan een EMA heeft deelgenomen (laatste cursusdag bepalend!)

Overige omstandigheden

Naast de hierboven genoemde gevallen, kunnen er ook andere omstandigheden zijn die reden geven tot het opleggen van een bepaalde maatregel, waaronder ook het geval dat zich een uitzonderingsgeval voordoet waardoor een zwaardere maatregel opgelegd dient te worden (zie ook de tabel hierna onder het kopje “uitzonderingsgronden”).

MAATREGEL

OMSTANDIGHEID

LEMA

*

EMA

  • Betrokkene heeft geweigerd mee te werken aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede of derde lid, van de wet;
  • Indien betrokkene niet in aanmerking komt voor een (L)EMA omdat

          hij een ongeval heeft veroorzaakt waarbij een ander is gedood of zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen

          blijkt dat hij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst

          hij in de afgelopen 5 jaar eerder aan een EMA heeft deelgenomen (laatste cursusdag bepalend!)

          er sprake is van een vermoeden van alcoholafhankelijkheid

  • Indien de uitslag van het onderzoek naar de rijgeschiktheid voor de betrokkene niet tot gevolg heeft dat het rijbewijs ongeldig wordt verklaard voor alle categorieën wegens alcoholmisbruik of alcoholafhankelijkheid, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden, ook in het geval dat in de afgelopen 5 jaar betrokkene eerdere aan het alcoholslotprogramma heeft deelgenomen.

Onderzoek rijgeschiktheid

  • Indien betrokkene niet in aanmerking komt voor een EMA omdat

          hij de afgelopen vijf jaar al een EMA opgelegd heeft gekregen

          hij zich de afgelopen vijf jaar heeft moeten onderwerpen aan een onderzoek naar de geschiktheid wegens alcohol;

          hij naar het oordeel van een medisch deskundige lijdt aan een ernstige psychiatrische stoornis of dementie, dan wel aan een langdurige lichamelijke stoornis die deelname onmogelijk maakt,

          dat het bij de politie bekend is dat hij regelmatig drogerende stoffen gebruikt.

Uitzonderingsgevallen

In sommige gevallen komt de betrokkene niet in aanmerking voor de maatregel die hij oorspronkelijk zou krijgen. De betrokkene krijgt in dat geval vaak een zwaardere maatregel. Wellicht heeft u in de hiervoor weergegeven tabel al enkele voorbeelden hiervan gezien. Hieronder vindt u per maatregel een beschrijving van alle gevallen waarbij de betrokkene niet in aanmerking komt voor de oorspronkelijk beoogde maatregel, en daarom een zwaardere maatregel zal krijgen. Per uitzonderingsgeval wordt tevens aangegeven welke maatregel het CBR dan aan de betrokkene kan opleggen.

Schorsing rijbewijs

Naast de hiervoor genoemde maatregelen kan de geldigheid van het rijbewijs worden geschorst. Het CBR is daartoe alleen bevoegd wanneer een onderzoek naar de rijgeschiktheid wordt opgelegd.

Artikel 5 van de Regeling bepaalt dat de geldigheid van het rijbewijs onder mee kan worden geschorst

  • indien bij een betrokkene, als beginnend bestuurder, een ademalcoholgehalte van 570 µg/l (of bloedalcoholgehalte van 1,3‰) of meer is geconstateerd
  • indien bij een betrokkene, als normaal bestuurder, een ademalcoholgehalte van 785 µg/l (of bloedalcoholgehalte van 1,8‰) of meer is geconstateerd
  • Daarnaast noemt de regeling nog als redenen voor schorsing dat de betrokkene een ademonderzoek heeft geweigerd, dat betrokkene ten minste 3 overtredingen art 8 WVW heeft gemaakt binnen 5 jaar, dat betrokkene het teveel strafpunten heeft voor zijn rijbewijs, en dat er tegen betrokkene proces-verbaal is opgemaakt tijdens het alcoholslotprogramma.

Volgens artikel 6 van de Regeling kan in al deze gevallen het rijbewijs worden geschorst, tenzij een educatieve maatregel wordt opgelegd, dan wel op andere gronden wordt afgezien van het opleggen van een onderzoek naar de rijgeschiktheid. In de praktijk komt het er dus op neer dat alleen de geldigheid van het rijbewijs wordt geschorst indien een onderzoek naar de rijgeschiktheid wordt opgelegd.

 

]]>
https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/overzicht-maatregelen-en-onderzoek-cbr-na-rijden-onder-invloed-van-alcohol/feed/ 0
Slechts in uitzonderlijke omstandigheden betalingsregeling voor kosten tweede onderzoek (contra-expertise) https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/slechts-in-uitzonderlijke-omstandigheden-betalingsregeling-voor-kosten-tweede-onderzoek-contra-expertise/ https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/slechts-in-uitzonderlijke-omstandigheden-betalingsregeling-voor-kosten-tweede-onderzoek-contra-expertise/#respond Sun, 01 Jul 2012 09:15:23 +0000 http://rijbewijsongeldigverklaard.nl/slechts-in-uitzonderlijke-omstandigheden-betalingsregeling-voor-kosten-tweede-onderzoek-contra-expertise/ De kosten voor een tweede onderzoek moet u zelf betalen. Anders dan bij de kosten van het eerste onderzoek, kunt u hiervoor in beginsel geen betalingsregeling treffen. Slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden is dat mogelijk, zoals ook de Raad van State meermalen heeft bevestigd.

Wanneer aan u een onderzoek naar de rijgeschiktheid of rijvaardigheid is opgelegd, dient u de daaraan verbonden kosten te voldoen. Voor de betaling van de kosten van het eerste onderzoek, kan een betalingsregeling worden gevraagd aan het CBR. Dit moet binnen 3 weken na ontvangst van het besluit. Bij het verzoek moet een volledige opgave van inkomsten en uitgaven, voorzien van bewijsstukken worden meegestuurd.

Pas nadat de kosten van de maatregel volledig zijn betaald, mag u deelname aan het onderzoek naar de rijgeschiktheid of rijvaardigheid.
Na het onderzoek krijgt u het rapport van de deskundige toegestuurd met daarbij een voorlopige beslissing van het CBR. Het CBR kan op basis van het rapport aangeven dat zij voornemens zijn om uw rijbewijs ongeldig te verklaren. U hebt op dat moment echter nog het recht om een tweede onderzoek (contra-expertise) aan te vragen.

Wees er wel op bedacht dat u ook de kosten voor dat tweede onderzoek zelf moet betalen en dat u hiervoor in beginsel geen betalingsregeling kunt treffen. Slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden is dat mogelijk, zoals ook de Raad van State meermalen heeft bevestigd. In een uitspraak van 25 februari 2009 (LJN: BH4006) overwoog de Raad van State:

“Ingevolge artikel 134, derde lid, van de WVW 1994 komen de aan het tweede onderzoek verbonden kosten ten laste van betrokkene. Artikel 11, tweede lid, van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid bepaalt dat de kosten van het tweede onderzoek dienen te worden betaald binnen twee weken na de mededeling van het CBR als bedoeld in artikel 134, derde lid, van de WVW 1994, op de wijze zoals bij die mededeling is aangegeven. Deze bepalingen voorzien er niet in dat het CBR rekening houdt met de financiële situatie van betrokkene. Slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden kan aanleiding bestaan voor het oordeel dat het CBR dat in het desbetreffende geval niettemin had dienen te doen. Niet gebleken is dat zich in deze procedure een zodanig geval voordoet. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat, zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 december 2008 in zaak nr. 200802480/1), het CBR de betrokkenen bij een besluit tot het opleggen van een onderzoek naar de geschiktheid reeds wijst op de mogelijkheid van een tweede onderzoek op eigen kosten, zodat zij hiermee rekening kunnen houden. Het CBR heeft in deze procedure [appellant] in de bij het besluit van 23 augustus 2006 meegestuurde folder gewezen op de mogelijkheid van een tweede onderzoek op eigen kosten.”


Ons advies is in de meeste gevallen om desalniettemin een tweede onderzoek aan te vragen wanneer het CBR voornemens is om het rijbewijs ongeldig te verklaren. Wilt u een persoonlijk advies, dan dient u eerst een van de bij ons netwerk aangesloten gespecialiseerde advocaten te raadplegen. Voordeel van een tweede onderzoek is dat u een kans krijgt om de uitkomsten van het eerste onderzoek te weerleggen, zeker wanneer de eerste deskundige naar uw mening onjuiste dingen heeft genoteerd.

]]>
https://rijbewijsongeldigverklaard.nl/slechts-in-uitzonderlijke-omstandigheden-betalingsregeling-voor-kosten-tweede-onderzoek-contra-expertise/feed/ 0